10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Wi-Fi-functie/Bluetooth-functie
Voor Gebruik
∫
• De klok instellen.
(P39)
• Om de Wi-Fi-functie op dit toestel te gebruiken, wordt een draadloos toegangspunt vereist, dan
wel een bestemmingstoestel dat uitgerust is met de draadloze LAN-functie.
Over het WIRELESS-verbindingslampje
∫
Als de Wi-Fi/Bluetooth-functie op ON staat
Brandt blauw
of verbonden is
Als beeldgegevens verzonden worden door
Knippert blauw
de camera te bedienen
• In [Draadloze lamp verbinding] in het [Set-up] menu kunt u de
lamp instellen zodat die niet zal gaan branden/knipperen.
(P230)
De [Wi-Fi]-knop
∫
In deze gebruiksaanwijzing wordt een Fn-knop waaraan [Wi-Fi] toegekend is [Wi-Fi]-knop
genoemd.
(Als standaardinstelling is [Wi-Fi] aan [Fn4] toegekend als de camera in de opnamemodus
staat, terwijl het aan [Fn1] toegekend wordt als de camera in de afspeelmodus staat.)
• Raadpleeg voor informatie over de Fn-knop pagina P60.
Stappen voor indrukken van [Wi-Fi] (in opnamemodus)
1
Raak [ ] aan.
2
Fn4
Raak [
] aan.
Handelingen die uitgevoerd kunnen worden door op [Wi-Fi] te drukken.
∫
Als de camera niet met Wi-Fi verbonden is, druk dan op [Wi-Fi]. De camera zal dan
gereed zijn om met de smartphone verbonden te worden. U kunt de camera
rechtstreeks met de smartphone verbinden.
• Als de camera gereed is om verbonden te worden, kunt u op [DISP.] drukken om met dezelfde
instellingen als voorheen verbinding te maken. Dit is een gemakkelijke en snelle manier om
een verbinding tot stand te brengen.
(P262)
(P296)
257
Fn4
Fn4
Fn4
Fn5
Fn5
Fn5
Fn6
Fn6
Fn6
Fn7
Fn7
Fn7
Fn8
Fn8
Fn8