7. Het product bedienen
7.1 Bedrijfscontroles
1. Controleer de pomp en leidingen op lekken.
2. Controleer en noteer de uitlezingen van de druk-
opnemer voor toekomstige vergelijking.
3. Controleer het drukverschil. Als het drukverschil
lager is dan u verwacht, dan kan de motor over-
belast zijn. Zie de beschrijving van meetappara-
tuur in paragraaf
3.3.6
4. Meet het stroomverbruik van de motor en verge-
lijk dit met de nominale stroomsterkte die op het
typeplaatje van de motor is aangegeven. Smoor
in geval van overbelasting de afsluit- of smoor-
klep aan de perszijde totdat de motor niet meer
overbelast is.
5. Controleer de lagers op smering en temperatuur.
Normale temperatuur is 70 °C (158 °F). De maxi-
male temperatuur is afhankelijk van het type
smering. Zie het smeringsplaatje op de pomp.
Schakel de pomp onmiddellijk uit wanneer u eventu-
ele storingen bemerkt.
Schakel de pomp niet in voordat de storingen zijn
opgelost. Zie paragraaf
10. Problemen met het pro-
duct
opsporen. Maak onmiddellijk melding aan de
leverancier dat u de storingen niet kunt opheffen.
De bedrijfscontroles zijn zowel van toepas-
sing tijdens de opstartprocedure als bij het
controleren van de pomp tijdens normaal
bedrijf.
7.2 Frequentie van in- en uitschakelingen
Het aanbevolen maximale aantal inschakelingen per
uur hieronder geldt voor complete pompen met
motor geleverd door Grundfos. De waarden zijn
slechts aanbevelingen.
0 tot 50 kW
15 inschakelingen per uur. De motor moet ten minste
3 minuten zijn uitgeschakeld voordat deze opnieuw
wordt ingeschakeld.
51 tot 100 kW
10 inschakelingen per uur. De motor moet ten minste
5 minuten zijn uitgeschakeld voordat deze opnieuw
wordt ingeschakeld.
101 tot 315 kW
5 inschakelingen per uur. De motor moet ten minste
10 minuten zijn uitgeschakeld voordat deze opnieuw
wordt ingeschakeld.
Meer dan 315 kW
2 inschakelingen per uur.
Meetinstrumenten.
7.3 Werking bij verminderd(e) debiet en/of
opvoerhoogte
Bedien de pomp niet bij een debiet van minder dan
10 % van het maximale debiet dat staat vermeld op
het typeplaatje of met de afsluit- of smoorklep aan de
perszijde gesloten. Als de pomp onder zulke omstan-
digheden belast wordt, bestaat de kans op overver-
hitting van de pomp. Gebruik beveiliging ter voorko-
ming van mogelijke beschadiging zoals een relais
voor vloeistoftemperatuur, relais voor lagertempera-
tuur, bewaking van voordruk etc.
Als een pomp werkt met een verminderde opvoer-
hoogte zal het debiet toenemen en de motor meer
stroom gebruiken dan normaal. Hierdoor zal de
motor oververhit raken. Smoor in zulke situaties de
klep aan de perszijde. Dit vindt automatisch plaats
als een automatische smoorklep is geïnstalleerd.
8. Onderhoud uitvoeren aan het
product
GEVAAR
Toxisch materiaal
Dood of ernstig persoonlijk letsel
- Als een pomp gebruikt is voor een vloei-
stof die schadelijk voor de gezondheid
of giftig is, dan moet de pomp aange-
merkt worden als verontreinigd.
Als u Grundfos vraagt om zo'n pomp te servicen, dan
dienen alle gegevens over de verpompte vloeistof
etc. aan Grundfos verstrekt te worden voordat de
pomp voor service wordt opgestuurd. Anders zal
Grundfos kunnen weigeren om de pomp te servicen.
8.1 Het product onderhouden
GEVAAR
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
- Voordat u met werkzaamheden aan de
pomp begint, dient u er zeker van te zijn
dat de voedingsspanning is uitgescha-
keld en niet per ongeluk kan worden
ingeschakeld.
8.1.1 Algemene informatie
Routinematig onderhoud is noodzakelijk om de
pomp in goede conditie te houden.
De onderhoudsprocedures dienen onder schone
omstandigheden te worden uitgevoerd.
19