Typen setpoint-beïnvloeding
Niet actief
•
Lineaire functie
•
Lineair met MIN
•
De volgende functies kunnen worden geselecteerd:
Niet actief
•
Als "Niet actief" is ingesteld, wordt het setpoint niet beïnvloed
door enige externe functie.
Lineaire functie
•
Het setpoint wordt lineair beïnvloed van 0 tot 100 %.
Zie afb. 25.
Setpoint-beïnvloeding [%]
100
0
20
40
60
Afb. 25 Lineaire functie
– Lineair met MIN
In het ingangssignaalbereik van 20 tot 100 % wordt het set-
point lineair beïnvloed.
Als het ingangssignaal onder 10 % ligt, schakelt de pomp
over naar bedrijfsmodus "Min.".
Als het ingangssignaal wordt verhoogd tot boven 15 %,
wordt de bedrijfsmodus weer teruggezet op "Normaal".
Zie afb. 26.
Setpoint-beïnvloeding [%]
100
0
20
40
Normaal
Min.
Afb. 26 Lineair met MIN
Externe
80
100
ingang [%]
Externe
60
80
100
ingang [%]
10.12.2 Voorgedefinieerde setpoints
Zeven vooraf gedefinieerde setpoints kunnen worden ingesteld
en geactiveerd door de ingangssignalen voor digitale ingangen 2,
3 en 4 te combineren zoals wordt aangegeven in de onder-
staande tabel.
Digitale ingangen
2
3
4
0
0
0
1
0
0
0
1
0
1
1
0
0
0
1
1
0
1
0
1
1
1
1
1
10.13 Communicatie
10.13.1 Pompnummer
Een uniek nummer kan aan de pomp worden toegekend.
Dit maakt het mogelijk om onderscheid te maken tussen pompen
in geval van buscommunicatie.
10.14 Algemene instellingen
10.14.1 Taal
Er is een aantal talen beschikbaar.
Meeteenheden worden automatisch gewijzigd in overeenstem-
ming met de gekozen taal.
Gewenste waarde
Normaal setpoint
Voorgedefinieerde setpoint 1
Voorgedefinieerde setpoint 2
Voorgedefinieerde setpoint 3
Voorgedefinieerde setpoint 4
Voorgedefinieerde setpoint 5
Voorgedefinieerde setpoint 6
Voorgedefinieerde setpoint 7
27