7.6 Buismateriaal
Voor de buisleidingen mogen alleen de
volgende materialen worden gebruikt:
Vacuümdichte HT-afvoerbuizen van
polypropyleen (PP), gechloreerde
polyvinylchloride (PVC-C), polyvinylchloride
zonder weekmaker (PVC-U) en polyethyleen
(PEh).
De volgende materialen mogen niet
worden gebruikt:
acrylnitril-butadieen-styrol (ABS) en
styrol-copolymeer-blends
(bijv. SAN+PVC).
7.7 Slangmateriaal
Voor de afvoer- en afzuigleiding mogen alleen
flexibele spiraalslangen van PVC met een
geïntegreerde spiraal of gelijkwaardige
slangen worden gebruikt.
De volgende materialen mogen niet
worden gebruikt:
slangen die niet bestand zijn tegen
de desinfectiemiddelen en
chemicaliën die in de tandheelkunde
worden gebruikt, en rubberslangen
of 100%-PVC-slangen die niet
voldoende flexibel zijn.
7.8 Leggen van de leidingen
Afvoerleidingen dienen gelegd te worden
volgens de geldende wettelijke voorschriften.
Buisleiding en aansluiting van de
afzuigunit dienen met elkaar
verbonden te worden met de
meegeleverde flexibele slang. De
verbinding dient langs de kortst
mogelijke weg en zonder bochten tot
stand gebracht te worden. Zo kan
voorkomen worden dat het
leidingsysteem wordt blootgesteld aan
trillingen.
14