4.4 Omgevingscondities
Zorg voor de juiste
omgevingscondities. Gebruik het
apparaat niet in een vochtige of natte
omgeving.
Opslag en transport
Temperatuur: ........................ –10 °C tot +60 °C
Rel. luchtvochtigheid: ...................... max. 95%
Gebruik
Temperatuur: ....................... +10 °C tot +40 °C
Rel. luchtvochtigheid: ...................... max. 70%
5. Werking
(als voorbeeld wordt hier de werking van de
afzuigunit VS 900 beschreven)
In de afzuigunit worden de afgezogen
vloeistoffen en vaste stoffen via een
tweefasen-separatiesysteem gescheiden van
de afgezogen lucht. Het separatiesysteem
bestaat uit een cycloonafscheider en een
separatieturbine.
Het afzuigproces vindt ononderbroken plaats.
Het aangezogen mengsel van vloeistof , vaste
stoffen en lucht komt via de inlaatpijp (D) de
afzuigunit binnen. Grove vaste deeltjes blijven
achter in de zeef (B). De rest van het mengsel
stroomt de cycloonafscheider (I) in, waar het
een spiraalvormige beweging maakt. In deze
eerste fase worden de vloeibare en de
overgebleven vaste bestanddelen door de
centrifugale krachten die hier tot ontwikkeling
komen, tegen de buitenwand van de
scheidingskamer van de cycloonafscheider
geslingerd. Er vindt in deze fase alleen een
„grove afscheiding" plaats.
In de daaropvolgende tweede fase zorgt de
separatieturbine (J) ervoor dat er een
„ fijnafscheiding" plaatsvindt. Hierbij wordt de
resterende vloeistof afgescheiden, die tot in
deze fase door de luchtstroom werd
meegevoerd.
De vuilwaterpomp (H) transporteert de
uitgecentrifugeerde vloeistof samen met de
daarin aanwezige fijne vaste deeltjes via de
waterafvoeraansluiting (E) naar het centrale
rioolstelsel.
De lucht, die nu geen vloeistof meer bevat,
wordt aangezogen door de onderdruk die
gegenereerd wordt door het turbinewiel (K),
en via de luchtafvoeraansluiting (C)
afgevoerd.
De turbinewielen en de vuilwaterpomp worden
aangedreven door de motor (L).
Voor het afscheiden van het dentale
amalgaam is er een
amalgaamafscheider nodig, bijv. type
7801-07, die aangesloten moet
worden achter de
waterafvoeraansluiting (E).
Als er een amalgaamafscheider van
een andere fabrikant wordt
aangesloten, dient beslist rekening
gehouden te worden met de
vloeistofdoorvoercapaciteit van de
afzuigunit.
11