Afremmen op de motor
Om bij het afdalen van een helling op
de motor af te remmen, tijdig een la‐
gere versnelling selecteren.
Auto heen en weer schommelen
Het is alleen toegestaan de auto heen
en weer te schommelen als de auto is
vastgereden in zand, modder of
sneeuw. Beweeg de keuzehendel
meermaals tussen stand D en R heen
en weer. Motor niet te hoge toeren la‐
ten maken en snel optrekken voorko‐
men.
Parkeren
Trek de handrem aan en schakel P in.
De contactsleutel kan alleen verwij‐
derd worden met de keuzehendel in
stand P.
Elektronische
rijprogramma's
■ Het bedrijfstemperatuurpro‐
gramma brengt de katalysator na
een koude start snel op tempera‐
tuur door het motortoerental te ver‐
hogen.
■ De automatische neutraalschake‐
ling schakelt vanzelf de neutraal‐
stand in wanneer de auto wordt stil‐
gezet met een ingeschakelde ver‐
snelling.
■ Het aanpassingprogramma houdt
bij het overschakelen rekening met
de rijomstandigheden, bijv. bij het
rijden met een zware lading of bij
het oprijden van hellingen.
Rijden en bediening
Winterprogramma T
Winterprogramma inschakelen om
makkelijker weg te kunnen rijden op
een glad wegdek.
Inschakelen
Toets T indrukken, terwijl stand P, R,
N, D of 3 is ingeschakeld. De auto rijdt
weg in de 3e versnelling.
Uitschakelen
Het winterprogramma wordt uitge‐
schakeld door:
■ het opnieuw indrukken van toets T,
■ het handmatig selecteren van
2 of 1,
121