108
Klimaatregeling
Let op
Als de instellingen voor ontwasemen
en ontdooien zijn geselecteerd, is er
geen Autostop mogelijk.
Als de instellingen voor ontwasemen
en ontdooien zijn geselecteerd ter‐
wijl de motor in een Autostop is, zal
de motor automatisch herstarten.
Elektronisch
klimaatregelsysteem
Bedieningsorganen voor:
■ Temperatuur
■ Luchtverdeling en menu selecteren
■ Luchtdebiet
AUTO = Automatische modus
= Luchtrecirculatie
4
= Ontwasemen en ont‐
V
dooien
Verwarmbare achterruit Ü 3 32.
De ingestelde temperatuur wordt au‐
tomatisch afgeregeld. In de automa‐
tische modus regelen het luchtdebiet
en de luchtverdeling automatisch de
luchtstroom.
Het systeem kan handmatig worden
bijgesteld met behulp van de knop‐
pen voor luchtverdeling en lucht‐
stroom.
De instellingen verschijnen op het
Info-Display. Wijzigingen van de in‐
stellingen worden op het
Info-Display gedurende korte tijd als
invoeging getoond.
Het elektronische klimaatregelsys‐
teem (ECC) werkt alleen optimaal bij
een draaiende motor.
Automatische modus
Basisinstelling voor maximaal com‐
fort:
■ Toets AUTO indrukken,
■ Alle ventilatieopeningen openen,
■ Airco aan,
■ Gewenste temperatuur instellen.
Temperatuur selecteren
De temperatuur kan naar wens wor‐
den ingesteld.
Voor maximaal comfort de tempera‐
tuur slechts in kleine stappen wijzi‐
gen.