Hoofdstuk 4
De rotor van de ruwwaterpomp controleren - 4.4GM, 4.4TGM, 4.4TWGM & 4.4TW2GM
1.
Controleer of de buitenboordkraan is dichtgedraaid.
2.
Draai de vier stelschroeven los waarmee de eindplaat van de ruwwaterpomp is vastgezet en verwijder de
plaat. Als de eindplaat van de ruwwaterpomp is verwijderd, zal er water uit de pomp stromen.
3.
Verwijder de rubberen einddop (VV1) en trek de rotor van de as.
4.
Reinig de contactvlakken van het pomphuis en de eindplaat.
5.
Controleer de rubberen rotor op bovenmatige slijtage of beschadiging en vervang deze als dit nodig is.
Als er stukjes zijn afgebroken van de rotorbladen, moet u deze verwijderen uit het systeem om latere schade
te voorkomen.
6.
Verwijder de uitlaatslang van de ruwwaterpomp. Verwijder rommel en controleer op afgebroken stukjes
van de rotorbladen.
7.
Monteer de uitlaatslang op de ruwwaterpomp en zet de slangklemmen vast. Vul het koelsysteem bij.
8.
Smeer Spheerol SX2 vet of vloeibare zeep op de rotorbladen en monteer de rotor in het huis met de
bladen naar links gebogen (VV). Monteer de rubberen einddop.
9.
Vernieuw de afdichtende O-ring indien nodig. Monteer de eindplaat, zorg dat de O-ring in de groef blijft
zitten en draai de schroeven van de eindplaat vast.
10. Open de buitenboordkraan.
Pagina 76
76
N41085