Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling
Tabel 40: Configureerbare opties voor vertragingen uitgangsgroep
Veld
Beschrijving
zone nr
Uitgangsgroep selecteren (alle uitgangsgroepen van het geselecteerde type of
één uitgangsgroep van het geselecteerde type)
Actief
Uitgangsgroep activeren (ja of nee)
Vertraging
De vertraging (in seconden)
Sndvert [1]
De waarschuwingsvertraging (in seconden)
[1] Alleen vertragingen voor signaalgever uitgangsgroepen.
Ga als volgt te werk om de vertraging van de uitgangsgroep te configureren:
1. Selecteer Installatie setup in het hoofdmenu en selecteer vervolgens Vertr.
config.
2. Selecteer het type uitgangsgroep dat u wilt configureren (signaalgevers,
doormelding, enz.).
3. Selecteer Zone_n en vervolgens Allen (om algemene vertragingsinstellingen
voor alle uitgangsgroepen van het geselecteerde type te configureren) of
selecteer het nummer van de uitgangsgroep (om aangepaste vertragingsins-
tellingen voor één uitgangsgroep van het geselecteerde type te configureren).
4. Selecteer Actief en selecteer vervolgens JA (om activering van de uitgangsgroep
bij een alarm te bevestigen) of NEE (om de uitgangsgroep te deactiveren).
5. Selecteer Vertraging en geef de vereiste vertraging in seconden op.
De maximum vertragingswaarde voor de uitgangsgroepen van signaalgevers,
doormelding en besturingsapparatuur is 600 seconden. De maximum
vertragingswaarde voor programma-uitgangsgroepen is 999 seconden.
6. Geef indien vereist een waarschuwingsvertraging (in seconden) op voor de
uitgangsgroepen van signaalgevers in toepassingen met
waarschuwingssignalen (signaalgevers van de tweede fase).
Een waarschuwingsvertraging wordt alleen aangehouden indien ook de
corresponderende waarschuwingstijd wordt geconfigureerd (zie
"Waarschuwingstijd" op pagina 81 voor meer informatie over deze optie). De
maximum waarschuwingsvertraging is 600 seconden.
7. Druk op F4 (Enter) en vervolgens op F1 (Verlaten).
8. Druk op F1 (Onthouden), F3 (Toepassen), F4 (Verwijderen) of F2 (Verlaten).
Vergeet niet om de opgeslagen instellingen toe te passen vanuit het hoofdmenu.
Nadat een vertraging is geconfigureerd, moet deze worden ingeschakeld.
Geconfigureerde vertragingen worden alleen ingeschakeld voor alarmen die door
een melder zijn geactiveerd. Alle geconfigureerde vertragingen worden
genegeerd door alarmen die zijn geactiveerd door een handbrandmelder.
Geconfigureerde vertragingen kunnen worden ingeschakeld of uitgeschakeld
door de programmering van gevoeligheidsmodes (dag/nacht mode), externe
apparatuur door middel van geprogrammeerde invoer of vertragingsknoppen van
de gebruikersinterface.
Standaard verwerkt de centrale geen vertragingen in de nachtmode. Vergeet niet
dat de nachtmode kan worden geactiveerd door de dag/nachtmode-planning, de
76
Installatiehandleiding voor de KFP-AF Series-brandmeldcentrale