Confirmation Inhibition Time (vertragingstijd bevestiging) en Alert
Cancellation Time (annuleringstijd waarschuwing)
Voor alle groepen die zijn geconfigureerd voor alarmbevestiging moeten
vertragingsperioden voor CIT (Confirmation Inhibition Time) en ACT (Alert
Cancelation Time) zijn geconfigureerd. De maximum vertragingswaarden voor
elke optie worden in de onderstaande tabel getoond.
Tabel 32: Vertragingstijd bevestiging (CIT, Confirmation Inhibition Time) en annuleringstijd
waarschuwing (ACT, Alert Cancellation Time)
Timer
vertragingstijd bevestiging
(CIT, Confirmation Inhibition
Time)
annuleringstijd waarschuwing
(ACT, Alert Cancellation Time)
[1] EN 54-2 type A-bevestiging
[2] EN 54-2 type B-bevestiging
Zone Configuratie
Selecteer de optie Zone Configuratie om de bevestigingszones te configureren.
Een zone is een reeks groepen waarbinnen een alarmgebeurtenis het eerste
alarm in een zone kan bevestigen.
Het maximum aantal zones dat kan worden geconfigureerd is hetzelfde als het
aantal groepen voor de centrale:
•
Een centrale met één lus beschikt over 64 groepen en 64 zones
•
Een centrale met twee lussen beschikt over 128 groepen en 128 zones
•
Een centrale met vier lussen beschikt over 256 groepen en 256 zones
Ga als volgt te werk om een zone te configureren:
1. Selecteer Installatie setup in het hoofdmenu en selecteer vervolgens Groep
config.
2. Selecteer Zone Configuratie.
3. Kies het te configureren zonenummer.
Een lijst met groepen wordt getoond.
4. Selecteer de groepen die u wilt toevoegen aan de bevestigingszone en druk
op de jog-draaiknop om elke selectie te bevestigen.
JA geeft aan dat een groep is toegevoegd aan de bevestigingszone, NEE
geeft aan dat een groep niet is toegevoegd aan de bevestigingszone.
5. Druk op F1 (Onthouden), F3 (Toepassen), F4 (Verwijderen) of F2 (Verlaten).
Vergeet niet om de opgeslagen instellingen toe te passen vanuit het hoofdmenu.
Installatiehandleiding voor de KFP-AF Series-brandmeldcentrale
Beschrijving
Een configureerbare periode waarbinnen
de rapportering van een tweede
alarmgebeurtenis geen alarm bevestigt
Een configureerbare periode waarna de
centrale de alarmstatus afsluit en
terugkeert naar de standby-status
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling
Maximumwaarden
60 seconden [1]
240 seconden [2]
30 minuten [1]
30 minuten [2]
67