Een USB verwijderen
Selecteer de optie Verwijder USB dev. om een USB-apparaat dat is aangesloten
op de centrale (bijvoorbeeld een flashstation) veilig te verwijderen.
Let op:
Als u een USB-flashstation niet op de bovenstaande wijze verwijdert, kan
dit resulteren in verlies van gegevens en/of schade aan uw flashstation.
Ga als volgt te werk om een USB-apparaat te verwijderen:
1. Selecteer Pnl instellingen in het hoofdmenu en selecteer vervolgens
Communicatie.
2. Selecteer Verwijder USB dev. Er wordt een bericht weergegeven op de LCD
waarin de bewerking wordt bevestigd.
3. Druk op F2 (Verlaten) om het menu af te sluiten.
4. Open de behuizing van de centrale en verwijder het flashstation.
Het menu Aan/Uit
Gebruik het menu Aan/Uit om de systeemfuncties en melders uit en in te
schakelen. Functies en melders kunnen extern worden uitgeschakeld als de
centrale onderdeel uitmaakt van een brandmeldnetwerk.
Opmerking:
Wijzigingen om de configuratie in/uit te schakelen worden op dit
gebruikersniveau niet opgeslagen in de configuratie van de centrale en niet
opgenomen in opgeslagen configuratiebestanden.
De volgende functies en apparaten kunnen vanuit dit menu in of uit worden
geschakeld:
•
Groepen
•
Melders
•
Ingangen en uitgangen van de centrale
•
Uitgangsgroepen (signaalgevers, doormelding, besturingsapparaat of
programma)
Een systeemfunctie of melder uitschakelen
Ga als volgt te werk om een functie of melder uit te schakelen:
1. Selecteer Aan/Uit in het hoofdmenu.
2. Selecteer Uit (of Rem. uitgeschakeld als de functie of melder niet lokaal is
voor de centrale).
3. Selecteer de overeenkomstige optie (groepen, melders, enz.)
4. Selecteer voor lokale uitschakelingen de functie of melder die moet worden
uitgeschakeld en druk vervolgens op de jog-draaiknop om de uitschakeling te
bevestigen.
Selecteer voor externe uitschakelingen het netwerkstatus-ID van de functie of
melder die moet worden uitgeschakeld en druk vervolgens op de jog-
draaiknop om de uitschakeling te bevestigen.
Installatiehandleiding voor de KFP-AF Series-brandmeldcentrale
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling
39