Ga als volgt te werk om e-mailaccounts te beheren:
1. Selecteer Communicatie in het hoofdmenu.
2. Selecteer E-mail account en selecteer vervolgens de account die u wilt
bewerken (de standaardnamen zijn Account 1, Account 2, enz.).
3. Selecteer de gebeurtenistypen die u wilt bijsluiten in het e-mailbericht:
alarmen, storingen, condities of logboekgebeurtenissen (alle overige
systeemstatuswijzigingen).
Indien er geen gebeurtenistype is geselecteerd, wordt de e-mailberichtservice
niet geactiveerd.
4. Geef het e-mailadres op dat is gekoppeld aan de e-mailaccount.
5. Druk op F4 (Enter) en vervolgens op F1 (Verlaten).
6. Druk op F1 (Onthouden), F3 (Toepassen), F4 (Verwijderen) of F2 (Verlaten).
Vergeet niet om de opgeslagen instellingen toe te passen vanuit het hoofdmenu.
E-mailserver
Selecteer de optie E-mail server om de e-mailserverinstellingen te configureren
voor het verzenden van geconfigureerde e-mailberichten. IT-ondersteuning is
mogelijk vereist om deze optie te configureren.
Ga als volgt te werk om de e-mailserver te configureren:
1. Selecteer Pnl instellingen in het hoofdmenu en selecteer vervolgens
Communicatie.
2. Selecteer E-mail server.
3. Voer de host (het domein) en het IP-adres van de e-mailserver in.
De hostnaam is optioneel.
4. Druk op F4 (Enter) en vervolgens op F1 (Verlaten).
5. Druk op F1 (Onthouden), F3 (Toepassen), F4 (Verwijderen) of F2 (Verlaten).
Vergeet niet om de opgeslagen instellingen toe te passen vanuit het hoofdmenu.
Meer instellingen
24V AUX config
Selecteer de optie 24V AUX config om de 24V AUX-uitgang te configureren
gedurende het herstellen en wanneer de centrale wordt gevoed door de accu. De
standaardinstelling voor beide opties is NEE (de 24V AUX-uitgang wordt niet
gedeactiveerd).
Ga als volgt te werk om de configuratie te wijzigen:
1. Selecteer Pnl instellingen in het hoofdmenu.
2. Selecteer Meer instellingen en selecteer vervolgens 24V AUX config.
3. Selecteer JA of NEE voor deactivering tijdens het herstellen.
Installatiehandleiding voor de KFP-AF Series-brandmeldcentrale
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling
55