Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Kilsen KFP-AF Series Installatiehandleiding pagina 80

Inhoudsopgave

Advertenties

Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling
Denk aan de activeringsopties tijdens het configureren van uw brandmeldsysteem,
om onverwacht alarmgedrag te voorkomen. Indien groepsactivering niet correct is
geprogrammeerd, zou een groep in alarm eventueel vereiste
bevestigingsconfiguratie van een uitgangsgroep kunnen negeren.
Vertraagde uitgangsgroepactivering met alarmbevestiging
Opmerking:
Deze optie is conform de EN 54 type C-alarmbevestiging.
Activering van centrale-uitgangsgroepen kan worden vertraagd op basis van
alarmbevestigingsconfiguratie (die kan handig zijn voor bijvoorbeeld uitgangen
voor blusapparaten). De maximaal configureerbare vertraging is 999 seconden.
De configuratieopties voor de alarmbevestiging van de uitgangsgroep worden in
de onderstaande tabel getoond.
Opmerking:
Configuratie vereist dat twee onafhankelijke alarmbevestigingen
worden geselecteerd uit de beschikbare opties en dat een bevestigingsvertraging (in
seconden) wordt ingevoerd voor de corresponderende te activeren uitgangsgroep.
Tabel 38: Alarmbevestigingsopties uitgangsgroep
Optie
Beschrijving
MELDER l.ddd Een alarm dat wordt geactiveerd door een voorgedefinieerde lus en
adresseerbare melder, waarbij "l" het lusnummer en "ddd" het melderadres is
GROEP zzzz
Een alarm dat wordt geactiveerd door een voorgedefinieerde algemene groep,
waarbij "zzzz" het algemene groepsnummer is (van 1 t/m 9999)
PANEEL pp
Een alarm dat wordt geactiveerd door een voorgedefinieerde centrale, waarbij
"pp" het netwerk-ID is van de centrale (van 1 t/m 32)
ALTIJD
Indien slechts één alarmgebeurtenis met bevestigingsvertraging is vereist
(bijvoorbeeld voor een handbrandmeldergroep), selecteert u de corresponderende
eerste alarmgebeurtenis en vervolgens deze optie voor het tweede alarm
Ga als volgt te werk om de activering van de vertraagde uitgangsgroep te
configureren:
1. Selecteer Installatie setup in het hoofdmenu en selecteer vervolgens Uitgang
groepen.
2. Selecteer Bevestigingen.
Er wordt een lijst van beschikbare uitgangsgroepen weergegeven die de
configuratie van alarmbevestiging toestaan.
3. Selecteer de te configureren uitgangsgroep.
4. Selecteer Actief en selecteer vervolgens JA (alarmbevestiging is vereist) of
NEE (alarmbevestiging is niet vereist).
5. Selecteer de vereiste alarmbevestiging (MELDER, GROEP, PANEEL of
ALTIJD).
Indien alarmbevestiging is vereist, wordt de uitgangsgroep alleen geactiveerd
wanneer beide geconfigureerde alarmbevestigingscondities worden
gedetecteerd gedurende de vertragingsperiode van de bevestiging.
6. Geef de bevestigingsvertraging op in seconden (0 t/m 999).
74
Installatiehandleiding voor de KFP-AF Series-brandmeldcentrale

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave