5
Klik in het adresboek op de contactpersoon die u wilt toevoegen en sleep deze naar de snelkeuzelijst van de
printer.
Opmerking: Alleen de faxnummers die zijn opgegeven bij de contactpersoon in het adresboek worden
weergegeven in de snelkeuzelijst. Als een contactpersoon meerdere faxnummers heeft, maakt de toepassing
automatisch aparte items.
6
Klik op Instellingen opslaan.
Faxinstellingen aanpassen
Koptekst voor faxen instellen
Tijdens de installatie van de printer wordt u gevraagd uw naam, het faxnummer, de datum en de tijd op te geven.
Deze informatie wordt gebruikt voor de koptekst van de faxen die u verzendt.
Ga als volgt te werk als u deze informatie nog niet hebt opgegeven:
1
Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
2
Druk op .
3
Druk herhaaldelijk op
4
Druk op
.
5
Druk herhaaldelijk op
6
Druk op
.
7
Druk herhaaldelijk op
8
Druk op
.
9
Geef uw naam op met het toetsenblok.
Opmerking: u kunt maximaal 20 tekens opgeven.
10
Druk op
om de instelling op te slaan.
11
Druk herhaaldelijk op
12
Druk op
.
13
Geef het faxnummer op met het toetsenblok.
Opmerking: u kunt maximaal 64 nummers opgeven.
14
Druk op
om de instelling op te slaan.
15
Druk twee keer op
16
Druk herhaaldelijk op
17
Druk op
.
18
Druk herhaaldelijk op
19
Druk op
.
20
Druk herhaaldelijk op
of
tot Faxinstellingen wordt weergegeven.
of
tot Bellen en verzenden verschijnt.
of
tot Naam op fax verschijnt.
of
tot Faxnummer verschijnt.
.
of
tot Extra verschijnt.
of
tot App.instlng wordt weergegeven.
of
tot Datum/tijd verschijnt.
Faxen
70