7
Druk op
.
8
Druk herhaaldelijk op
9
Druk op
om de instelling op te slaan.
Verwante onderwerpen:
•
"Bedieningspaneel gebruiken" op pagina 98
•
"Informatie over het menu Faxen" op pagina 102
Faxen doorsturen
De functie voor het doorsturen van faxen kunt u gebruiken om faxen te ontvangen wanneer u zich niet in de buurt
van de printer bevindt. Er zijn drie instellingen beschikbaar voor het doorsturen van faxen:
•
Uit: (standaardinstelling).
•
Doorsturen: de fax wordt doorgestuurd naar het opgegeven faxnummer.
•
Afdrukken en doorsturen: de fax wordt afgedrukt en vervolgens verzonden naar het opgegeven faxnummer.
U stelt als volgt het doorsturen van faxen in:
1
Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
2
Druk op .
3
Druk herhaaldelijk op
4
Druk op
.
5
Druk herhaaldelijk op
6
Druk op
.
7
Druk herhaaldelijk op
8
Druk op
.
9
Druk herhaaldelijk op
10
Druk op
.
11
Geef het nummer op waarnaar u de fax wilt doorsturen.
12
Druk op
om de instelling op te slaan.
Opmerking: Als u Doorsturen of Afdrukken en doorsturen selecteert, wordt Doorsturen weergegeven in de
linkerbenedenhoek van het menu met standaardinstellingen voor faxen. Druk herhaaldelijk op
geselecteerde instelling te bekijken.
Verwante onderwerpen:
•
"Bedieningspaneel gebruiken" op pagina 98
Rapporten met faxgebeurtenissen afdrukken
1
Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
2
Druk op .
of
tot de gewenste instelling verschijnt.
of
tot Faxinstellingen wordt weergegeven.
of
tot Bellen en antwoorden verschijnt.
of
tot Fax doorsturen wordt weergegeven.
of
tot de gewenste instelling verschijnt.
Faxen
65
om de