Reductor – Handboek met montagehandleiding
5.2.3 Oliepeil controleren
In hoofdstuk 7.1 "Bouwvormen en installatiepositie" worden de bouwvormen beschreven met de positie
van de bijbehorende oliepeilbouten. Bij dubbele motorreductoren dient het oliepeil van beide reductoren
te worden gecontroleerd. De ontluchting moet zich op het in hoofdstuk 7.1 "Bouwvormen en
installatiepositie"aangegeven punt bevinden.
Bij motorreductoren zonder oliepeilbout (zie hoofdstuk 7.1 "Bouwvormen en installatiepositie") vervalt
de oliepeilcontrole.
Voor reductortypen waarbij de olie niet in de fabriek is aangevuld, dient de olie te worden toegevoegd
voordat het peil wordt gecontroleerd.
Het oliepeil mag alleen worden gecontroleerd als de reductor stilstaat en is afgekoeld. Zorg voor een
bescherming tegen onbedoeld inschakelen. Controleer het oliepeil bij een olietemperatuur van 10°C tot
40°C.
Reductor met oliepeilplug
1. Draai de bij het ontwerp horende oliepeilschroef uit (zie hoofdstuk 7.1 "Bouwvormen en
installatiepositie").
Informatie
Bij de eerste oliepeilcontrole kan een kleine hoeveelheid olie uitlopen omdat het oliepeil boven de
onderste rand van de oliepeilboring kan liggen.
2. Het juiste oliepeil ligt bij de onderzijde van de oliepeilboring. Als het oliepeil te laag is, corrigeert u
het oliepeil met het juiste type olie.
3. Draai de oliepeilschroef en alle eerder losgemaakte schroefverbindingen weer goed aan.
Reductor met oliepeilreservoir
Afbeelding26: Controleer het oliepeil met de peilstok
1. Draai de afsluitschroef met peilstok (schroefdraad G1¼) in het oliepeilreservoir uit.
2. Het oliepeil moet tussen de onderste en de bovenste markering staan als de peilstok volledig is
ingedraaid (zie Afbeelding26). Als het oliepeil te laag is, corrigeert u het oliepeil met het juiste type
olie.
3. Draai de afsluitschroef met peilstok en alle eerder losgemaakte schroefverbindingen weer correct in.
Versnellingsbak met oliekijkglas
1. Het oliepeil in de reductor kan rechtstreeks in het kijkvenster worden afgelezen.
2. Het juiste oliepeil is:
– Maximum: Midden oliekijkglas,
– Minimum: Onderrand van het oliekijkglas.
3. Als het oliepeil niet juist is, corrigeert u het oliepeil door aftappen of bijvullen met het type olie dat op
het typeplaatje vermeld is.
48
B 1000 nl-3023