21
|
Inbedrijfstelling
21 Inbedrijfstelling
In dit hoofdstuk
21.1 Overzicht: Inbedrijfstelling
21.2 Voorzorgsmaatregelen bij de inbedrijfstelling
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
148
OPMERKING
Algemene checklist inbedrijfstelling. Naast de instructies voor inbedrijfstelling in dit
hoofdstuk, is er een algemene checklist inbedrijfstelling beschikbaar op het Daikin
Business Portal (authenticatie vereist).
De algemene checklist inbedrijfstelling vormt een aanvulling op de instructies in dit
hoofdstuk en kan worden gebruikt als richtlijn en als basis voor de rapportering
tijdens de inbedrijfstelling en bij overhandiging aan de gebruiker.
21.1
Overzicht: Inbedrijfstelling ..................................................................................................................................................... 148
21.2
Voorzorgsmaatregelen bij de inbedrijfstelling....................................................................................................................... 148
21.3
Checklist voor de inbedrijfstelling .......................................................................................................................................... 149
21.4
Over proefdraaien .................................................................................................................................................................. 150
21.5
Proefdraaien ........................................................................................................................................................................... 151
21.6
Correctie na abnormaal beëindigen van het proefdraaien ................................................................................................... 152
21.7
Gebruik van de unit ................................................................................................................................................................ 152
Na de installatie en wanneer de lokale instellingen zijn ingesteld moet de
installateur de correcte werking controleren. Hiervoor MOET het systeem
proefdraaien volgens de hierna beschreven procedures.
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet weten om het
systeem na de configuratie in gebruik te stellen.
Het in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in:
1
De "Controlelijst voor de inbedrijfstelling" controleren.
2
Proefdraaien.
3
Indien nodig, problemen oplossen na abnormaal beëindigen van het
proefdraaien.
4
Gebruik van het systeem.
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
VOORZICHTIG
Laat het systeem NIET proefdraaien terwijl aan de binnenunits wordt gewerkt.
Bij het proefdraaien zullen NIET alleen de buitenunit, maar ook de aangesloten
binnenunit werken. Tijdens het proefdraaien aan een binnenunit werken is gevaarlijk.
REYQ8~20+REMQ5U7Y1B
VRV IV+ warmteterugwinning
4P561154-1B – 2021.02