Download Print deze pagina
Daikin VRV IV RKXYQ5T8Y1B Uitgebreide Handleiding Voor De Installateur En De Gebruiker

Daikin VRV IV RKXYQ5T8Y1B Uitgebreide Handleiding Voor De Installateur En De Gebruiker

Warmtepomp voor binneninstallatie

Advertenties

RKXYQ5T8Y1B
RDXYQ5T8V1B
RKXYQ8T7Y1B
RDXYQ8T7V1B
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
VRV IV-warmtepomp voor binneninstallatie

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Daikin VRV IV RKXYQ5T8Y1B

  • Pagina 1 Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV IV-warmtepomp voor binneninstallatie RKXYQ5T8Y1B RDXYQ5T8V1B RKXYQ8T7Y1B RDXYQ8T7V1B...
  • Pagina 2 Inhoud Inhoud 1 Over de documentatie Over dit document................................Betekenis van de waarschuwingen en symbolen ......................2 Algemene veiligheidsmaatregelen Voor de installateur ................................ 2.1.1 Algemeenheden ............................. 2.1.2 Plaats van installatie ............................10 2.1.3 Koelmiddel — in geval van R410A of R32 ...................... 10 2.1.4 Elektrisch.................................
  • Pagina 3 Inhoud 10.2.5 Symptoom: De luchtstroomrichting stemt niet overeen met de instelling ..........44 10.2.6 Symptoom: Uit het toestel komt witte rook (binnenunit) ................45 10.2.7 Symptoom: Uit het toestel komt witte rook (binnenunit, warmtewisselaarunit) ........45 10.2.8 Symptoom: Op de gebruikersinterface staat "U4" of "U5", de unit stopt, en start weer na enkele minuten ................................
  • Pagina 4 Inhoud 16.2 De koelmiddelleiding aansluiten ............................ 74 16.2.1 Over het aansluiten van de koelmiddelleidingen ..................74 16.2.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van koelmiddelleidingen............. 74 16.2.3 Richtlijnen voor het buigen van leidingen ..................... 75 16.2.4 Het uiteinde van een buis solderen ....................... 75 16.2.5 Gebruik van de afsluiter en servicepoort.......................
  • Pagina 5 Inhoud 22 Opsporen en verhelpen van storingen 22.1 Overzicht: Probleemoplossing............................129 22.2 Voorzorgsmaatregelen bij het opsporen en verhelpen van storingen................129 22.3 Problemen op basis van storingscodes oplossen......................129 22.3.1 Storingcodes: Overzicht ..........................130 23 Als afval verwijderen 24 Technische gegevens 24.1 Leidingschema: Compressorunit en warmtewisselaarunit....................
  • Pagina 6 Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk). ▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op het Daikin Business Portal (authenticatie vereist). RKXYQ5T8+8T7Y1B + RDXYQ5T8+8T7V1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV IV-warmtepomp voor binneninstallatie...
  • Pagina 7 Over de documentatie 1.2 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen GEVAAR Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg heeft. GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE Duidt op een situatie die elektrocutie kan veroorzaken. GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN Duidt op een situatie die brandwonden kan veroorzaken als gevolg van extreem hoge of lage temperaturen.
  • Pagina 8 Over de documentatie Symbool Uitleg Geeft een afbeeldingstitel of een verwijzing ernaar aan. Voorbeeld: " 1–3 Afbeeldingstitel" betekent "Afbeelding 3 in hoofdstuk 1". Geeft een tabeltitel of een verwijzing ernaar aan. Voorbeeld: " 1–3 Tabeltitel" betekent "Tabel 3 in hoofdstuk 1".
  • Pagina 9 Daikin gemaakt of goedgekeurd werden. WAARSCHUWING Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de Daikin- documentatie). VOORZICHTIG Draag...
  • Pagina 10 Algemene veiligheidsmaatregelen VOORZICHTIG ▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen bovenop de unit. ▪ Zit, klim of sta NIET op de unit. Volgens de relevante wetgeving kan het vereist zijn om bij het product een logboek te voorzien met minstens: informatie over onderhoud, reparaties, resultaten van tests, periodes van stand-by, …...
  • Pagina 11 Algemene veiligheidsmaatregelen WAARSCHUWING Zet de toestellen bij het testen NOOIT onder meer druk dan de maximaal toelaatbare druk (zoals aangegeven op het naamplaatje van de unit). WAARSCHUWING Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zou lekken. Verlucht de ruimte onmiddellijk als er koelgas lekt. Mogelijke risico's: ▪...
  • Pagina 12 Algemene veiligheidsmaatregelen Er is een sifonbuis Vul bij met rechtopstaande fles. (d.w.z. er zou iets zoals "Met vloeistofvulsifon" op de fles moeten staan) Er is GEEN sifonbuis Vul bij met de ondersteboven staande fles. ▪ Open koelmiddelflessen steeds traag. ▪ Vul bij met koelmiddel in vloeibare vorm.
  • Pagina 13 Algemene veiligheidsmaatregelen WAARSCHUWING ▪ Gebruik ALLEEN koperdraden. ▪ Alle lokale bedrading moet voldoen aan de geldende wetgeving. ▪ Alle lokale bedradingen MOETEN conform met het product meegeleverd bedradingsschema worden uitgevoerd. ▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer of ze NIET met leidingen of scherpe randen in contact (kunnen) komen.
  • Pagina 14 Algemene veiligheidsmaatregelen WAARSCHUWING ▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de elektriciteitskast veilig zijn aangesloten. ▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit aan te zetten. OPMERKING ALLEEN van toepassing bij een driefasige voeding en als de compressor met een AAN/UIT-startmethode werkt.
  • Pagina 15 Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur 3 Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur Leef de volgende veiligheidsinstructies en -voorschriften te allen tijde na. WAARSCHUWING Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan spelen. Mogelijk risico: verstikking. VOORZICHTIG Toestel NIET toegankelijk voor iedereen;...
  • Pagina 16 Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur WAARSCHUWING Gas of olie die nog overblijft in de afsluiter kan de dichtgedraaide leiding wegblazen. Als deze instructies NIET goed worden nageleefd, kan er schade aan voorwerpen of persoonlijk letsel ontstaan (afhankelijk van de omstandigheden kan dit ernstig zijn). WAARSCHUWING Verwijder de dichtgedraaide leiding NOOIT door hardsolderen.
  • Pagina 17 Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur WAARSCHUWING Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel als stroomtoevoerkabel. VOORZICHTIG ▪ Bij het aansluiten van de voeding: sluit eerst de massakabel aan voordat u de stroomvoerende aansluitingen maakt. ▪ Bij het loskoppelen van de voeding: koppel eerst de stroomvoerende kabels los voordat u de aardingsaansluiting loskoppelt.
  • Pagina 18 Voor de gebruiker RKXYQ5T8+8T7Y1B + RDXYQ5T8+8T7V1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV IV-warmtepomp voor binneninstallatie 4P499898-1B – 2021.12...
  • Pagina 19 Veiligheidsinstructies voor de gebruiker 4 Veiligheidsinstructies voor de gebruiker Leef de volgende veiligheidsinstructies en -voorschriften te allen tijde na. In dit hoofdstuk Algemeen ....................................Instructies voor veilig gebruik ..............................4.1 Algemeen WAARSCHUWING Indien u twijfels heeft over de bediening van de unit, neem contact op met uw dealer.
  • Pagina 20 Veiligheidsinstructies voor de gebruiker koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN door een erkende installateur conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld. Door ervoor te zorgen dat dit product op de juiste manier wordt weggeworpen, draagt u bij tot het voorkomen van mogelijke negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid.
  • Pagina 21 Veiligheidsinstructies voor de gebruiker VOORZICHTIG Zorg voor een goede verluchting van de ruimte als samen met het systeem een apparaat met brander wordt gebruikt; dit om zuurstofgebrek te voorkomen. WAARSCHUWING Deze unit bevat elektrische en hete onderdelen. WAARSCHUWING Controleer vóór het gebruik van de unit of zij correct werd geïnstalleerd door een installateur.
  • Pagina 22 Veiligheidsinstructies voor de gebruiker WAARSCHUWING ▪ Wijzig, demonteer, verwijder, herinstalleer of repareer de unit NIET zelf aangezien een verkeerde demontage of installatie een elektrische schok of brand kan veroorzaken. Neem contact op met uw dealer. ▪ Zorg dat er geen open vlammen zijn in het geval van een koelmiddellek.
  • Pagina 23 Over het systeem 5 Over het systeem De VRV IV-warmtepomp voor binneninstallatie kan worden gebruikt voor toepassingen met verwarmen/koelen. OPMERKING Gebruik het systeem NIET voor andere doeleinden. Gebruik de unit NIET voor het koelen van precisie-instrumenten, voedsel, planten, dieren of kunstwerken, om te voorkomen dat de kwaliteit ervan wordt aangetast.
  • Pagina 24 Gebruikersinterface 6 Gebruikersinterface VOORZICHTIG ▪ Raak de interne delen van de controller NOOIT aan. ▪ Verwijder het voorpaneel NIET. Sommige onderdelen in het toestel aanraken is gevaarlijk en kan problemen met het toestel veroorzaken. Neem contact op met uw dealer voor controle en afstelling van de interne delen. Deze gebruiksaanwijzing geeft een niet-beperkend overzicht van de belangrijkste functies van het systeem.
  • Pagina 25 Bediening 7 Bediening In dit hoofdstuk Voor het gebruik ..................................Werkingsgebied ..................................Gebruik van het systeem................................ 7.3.1 Over het gebruik van het systeem......................... 7.3.2 Over koelen, verwarmen, alleen ventileren en automatische werking..............7.3.3 Over verwarmen ..............................7.3.4 Gebruik van het systeem (ZONDER keuzeschakelaar koelen/verwarmen op de afstandsbediening)....7.3.5 Gebruik van het systeem (MET keuzeschakelaar koelen/verwarmen op de afstandsbediening) .......
  • Pagina 26 Bediening OPMERKING Voer NOOIT zelf een inspectie van of servicewerkzaamheden aan de unit uit. Vraag hier een erkend servicetechnicus voor. OPMERKING Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik IN om de carterverwarming van stroom te voorzien en de compressor te beschermen. Deze gebruiksaanwijzing geldt voor de volgende systemen met standaardbesturing.
  • Pagina 27 Bediening ▪ Als de hoofdvoeding tijdens het gebruik wordt uitgeschakeld, wordt de unit automatisch herstart zodra ze weer wordt ingeschakeld. ▪ Wanneer de unit wordt stilgelegd, kan ze nog enkele minuten blijven draaien. Dit is echter geen storing. 7.3.2 Over koelen, verwarmen, alleen ventileren en automatische werking ▪...
  • Pagina 28 Bediening INFORMATIE ▪ De verwarmingscapaciteit neemt af wanneer de buitentemperatuur daalt. Gebruik in dat geval een ander verwarmingstoestel in combinatie met de unit. (Wanneer u een toestel met een open vlam gebruikt, moet u de kamer constant verluchten). Plaats geen apparatuur met een open vlam op plaatsen die blootgesteld zijn aan de luchtstroom van de unit of onder de unit.
  • Pagina 29 Bediening Koelen Verwarmen Alleen ventileren     2 Druk op de AAN/UIT-knop van de gebruikersinterface. Resultaat: Het bedrijfslampje licht op en het systeem begint te werken. Stoppen 3 Druk opnieuw op de AAN/UIT-knop van de gebruikersinterface. Resultaat: Het werkingslampje gaat uit en het systeem stopt. OPMERKING Schakel de voeding niet meteen uit nadat de unit is gestopt, maar wacht minstens 5 minuten.
  • Pagina 30 Bediening Stoppen 4 Druk opnieuw op de AAN/UIT-knop van de gebruikersinterface. Resultaat: Het werkingslampje gaat uit en het systeem stopt. OPMERKING Schakel de voeding niet meteen uit nadat de unit is gestopt, maar wacht minstens 5 minuten. 7.4.3 Gebruik van het ontvochtigingsprogramma (MET keuzeschakelaar koelen/verwarmen op de afstandsbediening) Starten 1 Selecteer koelen met behulp van de keuzeschakelaar koelen/verwarmen op...
  • Pagina 31 Bediening Units voor plafondmontage Units voor wandmontage In de volgende gevallen wordt de luchtstroomrichting gestuurd door een microcomputer, en kan zij verschillen van de instelling op het display. Koelen Verwarmen ▪ Wanneer de kamertemperatuur lager ▪ Bij het starten. is dan de ingestelde temperatuur. ▪...
  • Pagina 32 Bediening EKEXV Expansieklepkit AHU Luchtbehandelingsunit Wanneer het systeem is geïnstalleerd zoals in de afbeelding hiervoor, dan moet één van de gebruikersinterfaces worden ingesteld als hoofdgebruikersinterface. Op de displays van de slave-gebruikersinterfaces staat (omschakeling onder gecentraliseerde besturing) en de slave-gebruikersinterfaces volgen automatisch de bedrijfsstand bepaald door de master-gebruikersinterface.
  • Pagina 33 Energie besparen en optimale werking 8 Energie besparen en optimale werking Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om voor een optimale werking van het systeem te zorgen. ▪ Stel de luchtuitlaat zo in dat de lucht niet rechtstreeks op de aanwezige personen wordt geblazen.
  • Pagina 34 Energie besparen en optimale werking 8.1 Beschikbare hoofdgebruiksmethoden Basis De koelmiddeltemperatuur wordt vastgelegd onafhankelijk van de situatie. Dit komt overeen met de bekende standaardwerking van vorige VRV-systemen. Automatisch De koelmiddeltemperatuur wordt ingesteld afhankelijk van de buitentemperatuur. De koelmiddeltemperatuur wordt zo aangepast aan de vereiste belasting (die ook overeenstemt met de buitentemperatuur).
  • Pagina 35 Onderhoud en service 9 Onderhoud en service OPMERKING Voer NOOIT zelf een inspectie van of servicewerkzaamheden aan de unit uit. Vraag hier een erkend servicetechnicus voor. WAARSCHUWING Vervang NOOIT een zekering door een zekering met een andere waarde of andere draden als een zekering is doorgebrand.
  • Pagina 36 Onderhoud en service ▪ Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik van de unit in, dit om een vlotte werking te verzekeren. Zodra de voeding wordt ingeschakeld, verschijnt het displays van de gebruikersinterface. 9.2 Onderhoud voor een lange periode van stilstand Bijvoorbeeld aan het eind van het seizoen.
  • Pagina 37 Onderhoud en service 9.4 Dienst-na-verkoop en garantie 9.4.1 Garantieperiode ▪ Bij dit product wordt een garantiekaart geleverd die de dealer bij de installatie heeft ingevuld. De klant moet de ingevulde kaart controleren en zorgvuldig bewaren. ▪ Als het product binnen de garantieperiode moet worden gerepareerd, neemt u contact op met uw dealer en houd u de garantiekaart klaar.
  • Pagina 38 Onderhoud en service Onderdeel Inspectiecyclu Onderhoudscyclus (vervangingen en/of reparaties) Elektromotor 1 jaar 20.000 uur Printplaat 25.000 uur Warmtewisselaar 5 jaar Sensor (thermistor, enz.) 5 jaar Gebruikersinterface en 25.000 uur schakelaars Lekbak 8 jaar Expansieklep 20.000 uur Magneetklep 20.000 uur Voor de tabel wordt uitgegaan van de volgende gebruiksomstandigheden: ▪...
  • Pagina 39 Onderhoud en service Aanbevolen vervangingscyclus voor slijtageonderdelen Onderdeel Inspectiecycl Onderhoudscyclus (vervangingen en/of reparaties) Luchtfilter 1 jaar 5 jaar Filter met hoog rendement 1 jaar Zekering 10 jaar Onderdelen onder druk Neem ingeval van corrosie contact op met uw plaatselijke verdeler. OPMERKING ▪...
  • Pagina 40 Opsporen en verhelpen van storingen 10 Opsporen en verhelpen van storingen Als zich één van de volgende problemen voordoet, neem dan onderstaande maatregelen en neem contact op met uw dealer. WAARSCHUWING Stop de werking en schakel de voeding UIT als er zich iets abnormaals voordoet (brandgeur, enz.).
  • Pagina 41 Opsporen en verhelpen van storingen Storing Maatregel Het systeem werkt, maar ▪ Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat van de koelt of verwarmt warmtewisselaarunit binnenunit niet onvoldoende. geblokkeerd is. Verwijder eventuele obstakels en zorg voor voldoende ventilatie. ▪ Controleer of het luchtfilter niet verstopt is (zie "Onderhoud"...
  • Pagina 42 Opsporen en verhelpen van storingen Hierna vindt u een lijst met storingscodes als referentie. Afhankelijk van de ernst van de storingscode, kunt u op de AAN/UIT-knop drukken om de code te resetten. Vraag anders advies aan uw installateur. Hoofdcode Inhoud Externe beveiliging geactiveerd EEPROM-storing (binnenunit) Storing afvoersysteem (binnenunit)
  • Pagina 43 Opsporen en verhelpen van storingen Hoofdcode Inhoud Storing gastemperatuursensor warmtewisselaar (warmtewisselaarunit) Storing aanzuigtemperatuursensor (compressorunit) Storing ontijzingstemperatuursensor (warmtewisselaarunit) Storing vloeistoftemperatuursensor (na onderkoeling HE) (compressorunit) Storing gastemperatuursensor (na onderkoeling HE) (compressorunit) Storing hogedruksensor (BIPH) Storing lagedruksensor (BIPL) INV-printplaat abnormaal Lameltemperatuur abnormaal Inverter-printplaat defect Overstroom compressor gedetecteerd Compressorblokkering (opstarten) Transmissie compressorunit - inverter: Probleem INV-transmissie...
  • Pagina 44 Opsporen en verhelpen van storingen 10.2 Symptomen die geen storingen van het systeem zijn De volgende symptomen zijn GEEN storingen van het systeem: 10.2.1 Symptoom: Het systeem werkt niet ▪ De airconditioner start niet meteen nadat u op de AAN/UIT-knop van de gebruikersinterface drukt.
  • Pagina 45 Opsporen en verhelpen van storingen 10.2.6 Symptoom: Uit het toestel komt witte rook (binnenunit) ▪ Wanneer het vochtgehalte bij het koelen hoog is. Als de binnenkant van een binnenunit extreem vuil is, zal de temperatuurverdeling in de kamer ongelijk zijn. Daarom is het nodig om de binnenkant van de binnenunit schoon te maken.
  • Pagina 46 Opsporen en verhelpen van storingen 10.2.11 Symptoom: De airconditioners maken lawaai (compressorunit, warmtewisselaarunit) De hoogte van het bedrijfsgeluid verandert. Dit geluid wordt veroorzaakt door de verandering van frequentie van de compressor of de ventilatoren. 10.2.12 Symptoom: Er komt stof uit de warmtewisselaarunit Wanneer een unit na een lange periode van stilstand weer wordt gebruikt.
  • Pagina 47 Verplaatsen 11 Verplaatsen Neem contact op met uw dealer om de volledige unit te verwijderen en opnieuw te installeren. Het verplaatsen van units vereist een zekere technische kennis. RKXYQ5T8+8T7Y1B + RDXYQ5T8+8T7V1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV IV-warmtepomp voor binneninstallatie 4P499898-1B –...
  • Pagina 48 Als afval verwijderen 12 Als afval verwijderen Deze unit werkt met fluorkoolwaterstof (HFK). Neem contact op met uw dealer wanneer u deze unit verwijdert. OPMERKING Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden.
  • Pagina 49 Voor de installateur RKXYQ5T8+8T7Y1B + RDXYQ5T8+8T7V1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV IV-warmtepomp voor binneninstallatie 4P499898-1B – 2021.12...
  • Pagina 50 Over de doos 13 Over de doos In dit hoofdstuk 13.1 Overzicht: Over de doos ................................. 13.2 Compressorunit ..................................13.2.1 De compressorunit uitpakken..........................13.2.2 Omgaan met de compressorunit........................... 13.2.3 Accessoires van de compressorunit verwijderen....................13.2.4 Transportbeveiliging verwijderen .......................... 13.2.5 Transport-EPS verwijderen ............................ 13.3 Warmtewisselaarunit ................................
  • Pagina 51 Over de doos 13.2 Compressorunit 13.2.1 De compressorunit uitpakken 4× 13.2.2 Omgaan met de compressorunit ▪ Met verpakking. Gebruik een vorkheftruck. ▪ Zonder verpakking. Draag de unit langzaam zoals weergegeven: 13.2.3 Accessoires van de compressorunit verwijderen 1 Verwijder de accessoires (deel 1). 1×...
  • Pagina 52 Over de doos 5 HP 1× 1× 1× 1× 8 HP 1× 1× 1× 1× 1× Leidingaccessoires voor circuit 1 (naar warmtewisselaarunit) 5 HP 8 HP Vloeistof Ø12,7 mm Ø12,7 mm Ø19,1 mm Ø22,2 mm Leidingaccessoires voor circuit 2 (naar binnenunits) 5 HP 8 HP Ø15,9 mm Ø19,1 mm Vloeistof Ø9,5 mm Ø9,5 mm Leidingadapter (Ø19,1→22,2 mm) vereist voor het aansluiten van...
  • Pagina 53 Over de doos 13.3 Warmtewisselaarunit 13.3.1 De warmtewisselaarunit uitpakken 13.3.2 Omgaan met de warmtewisselaarunit OPMERKING Plaats de unit niet met de aanzuig- of uitblaaszijde op de grond wanneer u de warmtewisselaarunit van de pallet neemt. Mogelijk gevolg: Vervorming van de aanzuig- of uitblaasopening.
  • Pagina 54 Over de doos ▪ Zonder verpakking. Draag de unit langzaam zoals weergegeven: 13.3.3 Accessoires van de warmtewisselaarunit verwijderen 1× 1× 1× 1× 1× 1× 3× a Optioneel filter voor vuil b Montagehandleiding voor de warmtewisselaarunit c Afdichting d Afvoerslang e Metalen klem f Schroef (voor afscherming van transmissiebedrading) (zie "17.3 ...
  • Pagina 55 Over de units en opties 14 Over de units en opties In dit hoofdstuk 14.1 Overzicht: Over de units en opties............................14.2 Identificatie ..................................... 14.2.1 Identificatielabel: Compressorunit ........................14.2.2 Identificatielabel: Warmtewisselaarunit........................ 14.3 Over de compressorunit en de warmtewisselaarunit ......................14.4 Systeemlay-out ..................................
  • Pagina 56 Over de units en opties Code Verklaring Warmtepomp (niet-continu verwarmen) Eén module Koelmiddel R410A Capaciteitsklasse VRV IV-reeks Elektrische voeding Europese markt Aanduiding kleine modelwijziging 14.2.2 Identificatielabel: Warmtewisselaarunit Plaats Modelidentificatie Voorbeeld: R D X Y Q 5 T8 V1 B [*] Code Verklaring Buiten luchtgekoeld...
  • Pagina 57 Over de units en opties Specificatie 5 HP 8 HP Maximum capaciteit Verwarmen 16,0 kW 25,0 kW Koelen 14,0 kW 22,4 kW Ontwerptemperatuur Verwarmen –20~15,5°C natte bol (buiten) Koelen –5~46°C droge bol Ontwerptemperatuur (buiten) van 5~35°C droge bol compressorunit en warmtewisselaarunit Maximale relatieve Verwarmen vochtigheid rond de Koelen compressorunit en warmtewisselaarunit (a) Om te voorkomen dat er condens wordt gevormd en water uit de unit druppelt.
  • Pagina 58 Over de units en opties 14.5.1 Over combinaties van units en opties OPMERKING Raadpleeg de recentste technische data voor de VRV IV-warmtepomp om zeker te zijn dat uw systeeminstallatie (compressorunit+warmtewisselaarunit+binnenunit(s)) zal werken. Het VRV IV-warmtepompsysteem voor binneninstallatie kan worden gecombineerd met verschillende types binnenunit en is uitsluitend bedoeld voor gebruik met R410A.
  • Pagina 59 Over de units en opties "16.1.4  Koelmiddelaftaksets selecteren"  [   72] voor de selectie van de optimale aftakset. Adapter voor externe besturing (DTA104A61/62) Voor specifieke werking met een externe input van een centrale besturing kan de externe besturingsadapter worden gebruikt. Instructies (groep of individueel) kunnen worden gegeven voor geluidsarme werking en werking met beperkt stroomverbruik.
  • Pagina 60 Over de units en opties 4 Monteer de printplaat. A B C X66A 5 Sluit de kabel aan. X66A 6 Sluit de keuzeschakelaar koelen/verwarmen aan. Aanhaalmoment X1M (A/B/ C): 0,53~0,63 N•m A B C KRC19-26A A B C 7 Maak de kabels vast met kabelbinders. 8 Zet de DIP-schakelaar (DS1‑1) op ON.
  • Pagina 61 Over de units en opties Filter voor vuil (geleverd als accessoire) ▪ Wanneer. Installatie optioneel. Aanbevolen op plaatsen waar veel vuil (bijvoorbeeld bladeren) in de aanzuigleiding kan terechtkomen. ▪ Waar. Installeer het filter op één van de volgende plaatsen: Aanzuigopening van de warmtewisselaarunit Aanzuigleiding (gemakkelijker voor onderhoud) ▪...
  • Pagina 62 Installatie van de unit 15 Installatie van de unit In dit hoofdstuk 15.1 Installatieplaats voorbereiden..............................15.1.1 Vereisten voor de plaats waar de compressorunit wordt geïnstalleerd .............. 15.1.2 Vereisten voor de plaats waar de warmtewisselaarunit wordt geïnstalleerd............15.2 Openen van de unit ................................15.2.1 Over het openen van de units ..........................
  • Pagina 63 Installatie van de unit OPMERKING De in deze handleiding beschreven apparatuur kan elektronische ruis veroorzaken afkomstig van radiofrequentie-energie. De apparatuur voldoet aan specificaties die een redelijke bescherming moeten bieden tegen dergelijke interferentie. De garantie dat in een specifieke installatie geen interferentie zal optreden, kan echter niet worden gegeven.
  • Pagina 64 Installatie van de unit ▪ Geluidsgevoelige zones (zoals naast een slaapkamer), zodat het geproduceerd geluid in bedrijf geen overlast veroorzaakt. Opmerking: Als het geproduceerd geluid in reële omstandigheden wordt gemeten, kan de gemeten waarde omwille van omgevingsgeluiden en geluidsreflecties groter zijn dan het in de specificaties onder Geluidspectrum vermeld geluidsdrukniveau.
  • Pagina 65 Installatie van de unit ▪ Installatie aan de kust. Installeer het toestel NIET waar het rechtstreeks wordt blootgesteld aan zeewind. Dit om corrosie door het hoge zoutgehalte van de lucht te voorkomen (kan de levensduur van de unit verkorten). X Niet toegelaten O Toegelaten a Gebouw (bovenaanzicht) b Uitblaaskanalen...
  • Pagina 66 Installatie van de unit 5 HP 8 HP 5× 5× 2 Verwijder het inspectieluikje als u lokale instellingen wilt uitvoeren. 5 HP 8 HP 3 Verwijder het deksel van de schakelkast als u elektrische bedrading wilt aansluiten. 5 HP 8 HP 4×...
  • Pagina 67 Installatie van de unit 15.3 Compressorunit monteren 15.3.1 Voorzorgsmaatregelen bij de montage van de compressorunit INFORMATIE Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken: ▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de veiligheid ▪ Voorbereiding 15.3.2 Richtlijnen bij de installatie van de compressorunit Controleer de stevigheid en het vlak zijn van de grond waarop de unit geïnstalleerd zal worden, zodat deze niet gaat trillen of lawaai maken wanneer ze in bedrijf is.
  • Pagina 68 Installatie van de unit 15.4 De warmtewisselaarunit monteren 15.4.1 Voorzorgsmaatregelen bij de montage van de warmtewisselaarunit INFORMATIE Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken: ▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de veiligheid ▪ Voorbereiding 15.4.2 Richtlijnen bij de installatie van de warmtewisselaarunit INFORMATIE Optionele apparatuur.
  • Pagina 69 Installatie van de leidingen 16 Installatie van de leidingen In dit hoofdstuk 16.1 De koelmiddelleidingen voorbereiden........................... 16.1.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen......................... 16.1.2 Materiaal koelmiddelleidingen ..........................16.1.3 Leidingmaat selecteren............................16.1.4 Koelmiddelaftaksets selecteren..........................16.1.5 Lengte koelmiddelleiding en hoogteverschil......................16.2 De koelmiddelleiding aansluiten ............................16.2.1 Over het aansluiten van de koelmiddelleidingen....................
  • Pagina 70 Installatie van de leidingen ▪ Vreemde stoffen in de leidingen, waaronder oliën die tijdens de fabricage worden gebruikt, mogen niet meer dan 30 mg/10 m bedragen. 16.1.2 Materiaal koelmiddelleidingen ▪ Materiaal leidingen: Met fosforzuur gedeoxideerd naadloos koper. ▪ Hardingsgraad en dikte leidingen: Buitendiameter (Ø) Hardingsgraad Dikte (t)
  • Pagina 71 Installatie van de leidingen Capaciteitstype Leidingmaat (buitendiameter) (mm) compressorunit Gasleiding Vloeistofleiding 5 HP 19,1 12,7 8 HP 22,2 B: Leiding tussen compressorunit en eerste koelmiddelaftakset Gebruik de volgende diameters: Capaciteitstype Leidingmaat (buitendiameter) (mm) compressorunit Gasleiding Vloeistofleiding Standaard Vergroot Standaard Vergroot 5 HP 15,9 19,1 —...
  • Pagina 72 Installatie van de leidingen Capaciteitsindex Leidingmaat (buitendiameter) (mm) binnenunit Gasleiding Vloeistofleiding 63~140 15,9 19,1 22,2 16.1.4 Koelmiddelaftaksets selecteren Voor een voorbeeld met leidingen, zie "16.1.3 Leidingmaat selecteren" [  70]. Refnet-verbinding aan de eerste aftakking (vanaf de compressorunit) Wanneer als eerste aftakking vanaf de kant van de compressorunit een refnet- verbinding wordt gebruikt, kunt u deze kiezen uit de volgende tabel volgens de capaciteit van de compressorunit.
  • Pagina 73 Installatie van de leidingen b Compressorunit c Koelmiddelaftakset VRV DX VRV DX-binnenunit EKEXV Expansieklepkit AHU Luchtbehandelingsunit H1~H5 Hoogteverschillen L1~L7 Leidinglengten Minimale en maximale leidinglengten Warmtewisselaarunit → L1≤30 m Compressorunit Echte leidinglengte (equivalente L2+L3+L4≤70 m (90 m) leidinglengte) L2+L5+L6≤70 m (90 m) L2+L5+L7≤70 m (90 m) Totale leidinglengte (x=L1+L2+L3+L4+L5+L6+L7) Minimum 10 m≤x In het geval van 8 HP x≤300 m...
  • Pagina 74 Installatie van de leidingen 16.2 De koelmiddelleiding aansluiten 16.2.1 Over het aansluiten van de koelmiddelleidingen Alvorens de koelmiddelleidingen aan te sluiten Controleer of de compressorunit, warmtewisselaarunit en binnenunits gemonteerd zijn. Typische werkstroom De koelmiddelleiding aansluiten betekent: ▪ Koelmiddelleiding aansluiten op de compressorunit ▪...
  • Pagina 75 Installatie van de leidingen 16.2.3 Richtlijnen voor het buigen van leidingen Gebruik een buisbuiger om bochten te maken. Alle buisbochten moeten zo zacht mogelijk zijn (de bochtstraal moet 30~40 mm bedragen of meer zelfs). 16.2.4 Het uiteinde van een buis solderen OPMERKING Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van lokale leidingen.
  • Pagina 76 Installatie van de leidingen ▪ In de afbeeldingen hierna ziet u de naam van elk onderdeel dat vereist is bij het gebruik van de afsluiter. a Servicepoort en servicepoortdeksel b Afsluiter c Aansluiting lokale leiding d Deksel afsluiter a Servicepoort b Deksel afsluiter c Zeskantgat d As...
  • Pagina 77 Installatie van de leidingen 1 Zorg ervoor dat de afsluiters volledig gesloten zijn. 2 Sluit het vacumeer-/aftaptoestel via een verdeelstuk aan op de servicepoort van alle afsluiters. Uit alle 4 dichtgeknepen leidingen moet het gas en de olie worden verwijderd. Afhankelijk van het beschikbare gereedschap, gebruikt u methode 1 (verdeelstuk met koelmiddellijnsplitters vereist) of methode 2).
  • Pagina 78 Installatie van de leidingen WAARSCHUWING Verwijder de dichtgeknepen leiding NOOIT door hardsolderen. Gas of olie die nog overblijft in de afsluiter kan de dichtgeknepen leiding wegblazen. 6 Wacht tot alle olie uit de leiding is gedruppeld alvorens verder te gaan met de aansluiting van de lokale leiding wanneer niet alle olie kon worden afgetapt.
  • Pagina 79 Installatie van de leidingen a b c d a Snijd de isolatie weg (onder de uitbreekopening). b Sla op de uitbreekopening en verwijder het deel. c Verwijder de bramen. d Breng reparatieverf aan op de randen en de delen rond de randen om roestvorming te voorkomen.
  • Pagina 80 Installatie van de leidingen WAARSCHUWING Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine dieren die in contact komen met elektrische onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroorzaken. 16.2.8 Koelmiddelleiding aansluiten op de warmtewisselaarunit 1 Verwijder het deksel.
  • Pagina 81 Installatie van de leidingen 16.2.9 Koelmiddelaftakset aansluiten 16.3 De koelmiddelleiding controleren 16.3.1 Over het controleren van de koelmiddelleidingen Zijn de werkzaamheden aan Werk de leidingen af. de koelmiddelleiding klaar? Waren de binnenunits, Gebruik procedure: compressorunit en/of "Methode 1: Vóór inschakelen warmtewisselaarunit al (gewone methode)".
  • Pagina 82 Installatie van de leidingen OPMERKING Wacht tot de compressorunit klaar is met initialiseren om instelling [2‑21] in te stellen. Lektest en vacuümdrogen De koelmiddelleiding controleren betekent: ▪ De koelmiddelleiding controleren op lekken. ▪ Alle vocht, lucht of stikstof uit de koelmiddelleiding verwijderen door middel van vacumeren.
  • Pagina 83 Installatie van de leidingen Beide circuits moeten worden gecontroleerd (lektest, vacuümdrogen). De controlemethode hangt af van het beschikbare gereedschap: Als u een verdeelstuk hebt… U kunt beide circuits tegelijk controleren. Sluit koelmiddellijnsplitters hiervoor het verdeelstuk via de splitters aan op beide circuits en controleer.
  • Pagina 84 Installatie van de leidingen 16.3.4 Lektest uitvoeren De lektest moet in overeenstemming zijn met EN378‑2. Op lekken controleren: Vacuümlektest 1 Vacumeer het systeem aan de vloeistof- en gasleiding gedurende meer dan 2 uur tot –⁠ 1 00,7 kPa (–⁠ 1 ,007 bar) (5 Torr absoluut). 2 Schakel de vacuümpomp uit zodra de waarde is bereikt en controleer of de druk minstens 1 minuut niet stijgt.
  • Pagina 85 Installatie van de leidingen 4 Afhankelijk van of u meteen koelmiddel wil vullen via de koelmiddelvulpoort of eerst een deel koelmiddel vooraf wil vullen via de vloeistofleiding, opent u de afsluiters van de compressorunit of laat u ze dicht. Zie "16.4.4 Koelmiddel vullen" [  87] voor meer informatie.
  • Pagina 86 Installatie van de leidingen Alvorens koelmiddel bij te vullen Controleer de externe koelmiddelleiding van de compressorunit (lektest, vacuümdrogen). Typische werkstroom Extra koelmiddel bijvullen bestaat doorgaans uit de volgende stappen: De hoeveelheid extra bij te vullen koelmiddel bepalen. Extra koelmiddel bijvullen (op voorhand vullen en/of handmatig bijvullen). Het label voor gefluoreerde broeikasgassen invullen en bevestigen op de binnenkant van de compressorunit.
  • Pagina 87 Installatie van de leidingen OPMERKING Alvorens te beginnen met de vulprocedures: ▪ In het geval van 5  HP: Controleer of het 7-segmentendisplay normaal is (zie "18.2.4  Stand 1 of 2 activeren"  [   106]), en of er geen storingscode op de gebruikersinterface van de binnenunit staat.
  • Pagina 88 Installatie van de leidingen Stap 1: Vooraf vullen Samenvatting – Op voorhand vullen: Koelmiddelfles Aangesloten op de servicepoorten van de afsluiters. Welke afsluiters worden gebruikt hangt af van de circuits die u op voorhand wil vullen: ▪ Circuit tegelijk (verdeelstuk koelmiddellijnsplitters vereist).
  • Pagina 89 Installatie van de leidingen De berekende hoeveelheid extra Koppel het verdeelstuk los van de koelmiddel is bereikt vloeistofleiding(en). De instructies van "Stap 2" moeten niet worden uitgevoerd. Te veel koelmiddel in het systeem Tap koelmiddel af tot de berekende hoeveelheid extra koelmiddel is bereikt.
  • Pagina 90 Installatie van de leidingen 7 Zorg dat alle voorzorgsmaatregelen in "18  Configuratie"  [   103] en "19 Inbedrijfstelling" [  119] zijn genomen. 8 Schakel de voeding van de binnenunits, de compressorunit en de warmtewisselaarunit in. 9 Activeer instelling [2‑20] om te beginnen met handmatig vullen van koelmiddel.
  • Pagina 91 Installatie van de leidingen Sluit in het geval van een storing onmiddellijk klep A. Controleer de storingscode en neem de overeenkomstige maatregelen, "22.3  Problemen op basis van storingscodes oplossen" [  129]. 16.4.6 De label voor fluorhoudende broeikasgassen bevestigen 1 Vul het label als volgt in: Contains fluorinated greenhouse gases RXXX GWP: XXX...
  • Pagina 92 Elektrische installatie 17 Elektrische installatie In dit hoofdstuk 17.1 Over het aansluiten van de elektrische bedrading ........................ 17.1.1 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van elektrische bedrading ..............17.1.2 Lokale bedrading: Overzicht ..........................17.1.3 Richtlijnen bij het uitslaan van de uitbreekopeningen..................17.1.4 Over het voldoen aan de normen inzake elektriciteit...................
  • Pagina 93 Elektrische installatie INFORMATIE Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken in de "2 Algemene veiligheidsmaatregelen" [  9]. WAARSCHUWING ▪ Als de voeding een ontbrekende of een verkeerde nulfase heeft, Kan de apparatuur defect raken. ▪ Sluit correct op de aarde aan. Aard de unit NIET via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon.
  • Pagina 94 Elektrische installatie OPMERKING ▪ De bescherming van dit product tegen omgekeerde polariteit werkt alleen bij het opstarten van het product. Eventuele omgekeerde polariteit wordt dus niet gedetecteerd tijdens de normale werking van het product. ▪ De bescherming tegen omgekeerde polariteit dient om het product uit te schakelen wanneer het zich bij het opstarten ongewoon gedraagt.
  • Pagina 95 Elektrische installatie Aftakkingen Maximum aantal aftakkingen voor kabels tussen units Transmissiebedrading Ommantelde + afgeschermde kabel (2 draden) Plastic snoeren 0,75~1,25 mm² (afgeschermde kabels voor de transmissiebedrading zijn verplicht voor 5 HP en optioneel voor 8 HP) Maximale kabellengte 300 m (= afstand tussen compressorunit en verste binnenunit) Totale kabellengte 600 m...
  • Pagina 96 Elektrische installatie 17.1.3 Richtlijnen bij het uitslaan van de uitbreekopeningen OPMERKING Voorzorgsmaatregelen bij het uitslaan van de uitbreekopeningen: ▪ Let op dat u de behuizing niet beschadigt. ▪ Na het uitslaan van de uitbreekopeningen, verwijdert u best de bramen en brengt u reparatieverf aan op de randen en de delen rond de randen om roestvorming te voorkomen.
  • Pagina 97 Elektrische installatie Model Minimum circuitampère Aanbevolen zekeringen RKXYQ5 13,5 A 16 A RKXYQ8 17,4 A 20 A ▪ Fase en frequentie: 3N~ 50 Hz ▪ Spanning: 380-415 V Transmissiebedrading Doorsnede transmissiekabels: Transmissiebedrading Ommantelde + afgeschermde kabel (2 draden) Plastic snoeren 0,75~1,25 mm² (afgeschermde kabels voor de transmissiebedrading zijn verplicht voor 5 HP en optioneel voor 8 HP) Maximale kabellengte 300 m...
  • Pagina 98 Elektrische installatie 5 HP 8 HP RKXYQ5 RDXYQ5 RKXYQ8 RDXYQ8 X1M (A1P) TO IN/D TO OUT/D TO IN/D TO OUT/D F1 F2 F1 F2 F1 F2 F1 F2 F1 F2 F1 F2 F1 F2 F1 F2 F1 F2 F1 F2 F1 F2 F1 F2 F1 F2...
  • Pagina 99 Elektrische installatie INFORMATIE Draai de schroef op de linkerkant van de schakelkast los en draai de schakelkast horizontaal om dit te vergemakkelijken. 1× 5 HP ≥50 mm L2 L3 N F1 F2 8 HP ≥50 mm a Transmissiebedrading b Voeding c Kabelbinder 5 Breng de servicedeksels weer aan.
  • Pagina 100 Elektrische installatie 17.3 Elektrische bedrading aansluiten op de warmtewisselaarunit OPMERKING ▪ Volg het bedradingsschema (bij de unit geleverd, op de binnenkant van het servicedeksel). ▪ Zorg ervoor dat de elektrische bedrading goed zit zodat het servicedeksel nadien weer goed kan worden aangebracht. 1 Verwijder het servicedeksel.
  • Pagina 101 Elektrische installatie c Voedingskabel 4 Geleid de kabels door het frame en maak de kabels (voeding en transmissiebedrading) vast met kabelbinders. a Transmissiebedrading b Voeding c Kabelbinder 17.4 Compressorunit sluiten OPMERKING Let er bij het sluiten van het deksel op dat u de schroeven met niet meer dan 4,1 N•m vastdraait.
  • Pagina 102 Elektrische installatie 2× 17.6 Isolatieweerstand van de compressor controleren OPMERKING Als zich na de installatie koelmiddel verzamelt in de compressor, kan de isolatieweerstand over de polen afnemen, maar de machine blijft werken zo lang deze weerstand minstens 1 MΩ bedraagt. ▪ Meet de isolatie met een 500 V megger.
  • Pagina 103 Configuratie 18 Configuratie In dit hoofdstuk 18.1 Overzicht: Configuratie................................103 18.2 Lokale instellingen uitvoeren ..............................103 18.2.1 Over lokale instellingen............................103 18.2.2 Toegang tot de componenten voor lokale instellingen ..................104 18.2.3 Componenten voor lokale instellingen........................104 18.2.4 Stand 1 of 2 activeren ............................106 18.2.5 Gebruik van stand 1 (en standaardsituatie) ......................
  • Pagina 104 Configuratie Zie ook: "18.2.9 PC-configurator aansluiten op de compressorunit" [  118]. Stand 1 en 2 Stand Beschrijving Stand 1 Stand 1 kan worden gebruikt voor het controleren van de actuele situatie van de compressorunit. U kunt tevens (controle instellingen) de inhoud van sommige lokale instellingen controleren. Stand 2 Stand 2 wordt gebruikt voor het wijzigen van lokale instellingen van het systeem.
  • Pagina 105 Configuratie AAN ( ) UIT ( ) Knippert ( DIP-schakelaars Verander de fabrieksinstellingen alleen bij installatie van een keuzeschakelaar koelen/verwarmen. Model DIP-schakelaar 5 HP ▪ DS1‑1: Keuzeschakelaar KOELEN/VERWARMEN (zie de handleiding van de keuzeschakelaar koelen/verwarmen). OFF=niet geïnstalleerd=fabrieksinstelling ▪ DS1‑2: NIET GEBRUIKT. VERANDER FABRIEKSINSTELLING NIET.
  • Pagina 106 Configuratie Model Display 5 HP 7-segmentendisplay: ▪ H1P: Geeft de stand weer ▪ H2P~H7P: Geeft de instellingen en waarden weer, weergegeven in binair (H8P: NIET gebruikt voor lokale instellingen, maar wel tijdens initialisatie) 8 HP 7-segmentendisplay ( Voorbeeld: Beschrijving H1P H2P H3P H4P H5P H6P H7P Standaardsituatie (H1P UIT) Stand 1...
  • Pagina 107 Configuratie 5 HP 8 HP 10~12 min 1~2 min 8~10 min a Inschakelen b Standaardsituatie c Led-aanduiding in het geval van een storing Als de standaardsituatie na 10~12 minuten niet wordt weergegeven, controleer dan de storingscode op de gebruikersinterface van de binnenunit (en in het geval van 8 HP op het 7-segmentendisplay van de compressorunit).
  • Pagina 108 Configuratie Actie Knop/display Controleer of de led's de standaardsituatie aangeven. (H1P UIT) Controleer de status van led H6P. H6P UIT: Unit werkt momenteel niet in de geluidsarme werking. H6P AAN: Unit werkt momenteel in de geluidsarme werking. Voorbeeld: 7 segmentendisplay – Stand 1 (in het geval van 5 HP) Instelling [1‑5] (= ...
  • Pagina 109 Configuratie Actie Knop/display BS1 [1×] Verlaat stand 1. 18.2.6 Gebruik van stand 2 In stand 2 kunt u lokale instellingen uitvoeren om het systeem te configureren. De manier hoe verschilt licht naar gelang van het model. Voorbeeld: 7 segmentendisplay – Stand 2 (in het geval van 5 HP) Verander de waarde van instelling [2‑8] (= T streeftemperatuur bij koelen) als volgt...
  • Pagina 110 Configuratie Actie Knop/display BS3 [1×] Selecteer waarde 4 (= 8°C). a: Geef de huidige waarde weer. BS2 [X×] b: Verander in 4. ("X×" hangt af van BS3 [1×] de huidige waarde en de waarde BS3 [1×] die u wilt selecteren.) c: Voer de waarde in het systeem d: Bevestig.
  • Pagina 111 Configuratie Waarde / Beschrijving Geeft de status van de werking met stroomverbruikbegrenzing aan. Unit werkt momenteel niet met stroomverbruikbegrenzing. Unit werkt momenteel met stroomverbruikbegrenzing. De werking met stroomverbruikbegrenzing verlaagt het stroomverbruik van de unit in vergelijking met de nominale bedrijfsomstandigheden. De werking met stroomverbruikbegrenzing kan worden ingesteld in stand 2.
  • Pagina 112 Configuratie 7-segmentendisplay – Stand 1 (in het geval van 8 HP) U kunt de volgende informatie uitlezen: Instelling Waarde / Beschrijving [1‑1] Unit werkt momenteel niet in de geluidsarme werking. Geeft de status van de geluidsarme Unit werkt momenteel in de geluidsarme werking aan.
  • Pagina 113 Configuratie Instelling Waarde / Beschrijving [1‑10] Hiermee kunt u gemakkelijk controleren of het totaal aantal geïnstalleerde units (warmtewisselaarunit + Geeft het totaal binnenunits) overeenstemt met het totaal aantal door het aantal aangesloten systeem herkende units. Als dit niet het geval is, units controleer dan de communicatiebedrading tussen de (warmtewisselaarunit...
  • Pagina 114 Configuratie Instelling Waarde Beschrijving (8 HP) (5 HP) [2‑8] Auto (standa -streeftemperatuur tijdens koelen. (standaard) ard) 6°C 7°C 8°C 9°C 10°C 11°C [2‑9] Auto (standa -streeftemperatuur tijdens verwarmen. (standaard) ard) 41°C 43°C 46°C [2‑12] Gedeactiveerd. (standa Geluidsarme werking en/of (= binair 1) ard) stroomverbruikbegrenzing inschakelen via (standaard)
  • Pagina 115 Configuratie Instelling Waarde Beschrijving (8 HP) (5 HP) [2‑20] Gedeactiveerd. (standa Handmatig koelmiddel bijvullen. (= binair 1) ard) (standaard) Voer deze instelling uit om handmatig koelmiddel bij te vullen (zonder Geactiveerd. automatische koelmiddelvulfunctie). (= binair 2) Druk op BS3 om het handmatig bijvullen van koelmiddel te stoppen (wanneer de vereiste hoeveelheid koelmiddel is bijgevuld).
  • Pagina 116 Configuratie Instelling Waarde Beschrijving (8 HP) (5 HP) [2‑25] Niveau 1 Niveau 3<Niveau 2<Niveau 1 Niveau geluidsarme werking via de externe Niveau 2 besturingsadapter. (standa (standaard) ard) Deze instelling bepaalt het niveau van de geluidsarme werking als het systeem in de Niveau 3 geluidsarme stand moet draaien wanneer (= binair 4) een extern signaal naar de unit wordt...
  • Pagina 117 Configuratie Instelling Waarde Beschrijving (8 HP) (5 HP) [2‑31] — Niveau stroomverbruikbegrenzing (stap 2) (= binair 1) via de externe besturingsadapter (DTA104A61/62). (standa (= binair 2) Deze instelling bepaalt het niveau van de ard) (standaard) stroomverbruikbegrenzing voor stap 2 als het systeem met stroomverbruikbegrenzing moet draaien (= binair 4) wanneer een extern signaal naar de unit —...
  • Pagina 118 Configuratie 18.2.9 PC-configurator aansluiten op de compressorunit 5 HP 8 HP X27A X41A a Pc b Kabel (EKPCCAB*) X27A Connector X41A Connector A1P Hoofdprintplaat compressorunit 18.3 Energie besparen en optimale werking Dit warmtepompsysteem is voorzien van een geavanceerde energiespaarfunctie. U kunt voorrang geven aan een laag energieverbruik of aan het comfortniveau.
  • Pagina 119 Inbedrijfstelling 19 Inbedrijfstelling In dit hoofdstuk 19.1 Voorzorgsmaatregelen bij de inbedrijfstelling........................119 19.2 Checklist voor de inbedrijfstelling ............................120 19.3 Checklist tijdens inbedrijfstelling............................121 19.3.1 Over proefdraaien..............................121 19.3.2 Proefdraaien (7-segmentendisplay) ........................121 19.3.3 Proefdraaien (7-segmentendisplay) ........................122 19.3.4 Correctie na abnormaal beëindigen van het proefdraaien................... 123 19.1 Voorzorgsmaatregelen bij de inbedrijfstelling GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN...
  • Pagina 120 Inbedrijfstelling 19.2 Checklist voor de inbedrijfstelling 1 Controleer na de installatie van de unit de hierna vermelde punten. 2 Sluit de unit. 3 Schakel de unit in. Lees de volledige instructies voor installatie en gebruik, zoals beschreven in de uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker.
  • Pagina 121 Inbedrijfstelling Hoeveelheid extra koelmiddel De bij te vullen hoeveelheid koelmiddel moet worden vermeld op het bijgevoegde label "Bijgevuld koelmiddel" en aangebracht op de achterkant van het voorpaneel. Isolatie en luchtlekken De unit moet volledig geïsoleerd zijn en gecontroleerd op luchtlekken. Mogelijk gevolg: Er kan condenswater naar beneden druppelen.
  • Pagina 122 Inbedrijfstelling 1 Controleer of alle gewenste lokale instellingen zijn ingesteld; zie "18.2 Lokale instellingen uitvoeren" [  103]. 2 Schakel de voeding van de compressorunit, de warmtewisselaarunit en de aangesloten binnenunits IN. OPMERKING Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik IN om de carterverwarming van stroom te voorzien en de compressor te beschermen.
  • Pagina 123 Inbedrijfstelling 2 Schakel de voeding van de compressorunit, de warmtewisselaarunit en de aangesloten binnenunits IN. OPMERKING Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik IN om de carterverwarming van stroom te voorzien en de compressor te beschermen. 3 Controleer of het systeem in de standaardsituatie (stilstand) staat; zie "18.2.4 Stand 1 of 2 activeren" [  106].
  • Pagina 124 Inbedrijfstelling INFORMATIE In het geval van een storing: ▪ In het geval van 5  HP: De storingscode wordt weergegeven op de gebruikersinterface van de binnenunit. ▪ In het geval van 8  HP: De storingscode wordt weergegeven op het 7- segmentendisplay van de compressorunit en op de gebruikersinterface van de binnenunit.
  • Pagina 125 Aan de gebruiker overhandigen 20 Aan de gebruiker overhandigen Als het proefdraaien voltooid is en de unit goed en op de juiste manier werkt, zorg ervoor dat de gebruiker de volgende zaken goed begrijpt: ▪ Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft en vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te kunnen raadplegen.
  • Pagina 126 Onderhoud en service 21 Onderhoud en service OPMERKING Dit onderhoud MOET worden uitgevoerd door een erkend installateur of een servicetechnicus. Laat het onderhoud minstens één keer per jaar uitvoeren. De geldende wetgeving kan evenwel kortere onderhoudsintervallen vereisen. OPMERKING De geldende wetgeving met betrekking tot gefluoreerde broeikasgassen vereist dat de koelmiddelvulling van de unit wordt aangegeven zowel in gewicht als in CO equivalent.
  • Pagina 127 Onderhoud en service 1 Wacht na het uitschakelen van de voeding nog 10 minuten om het deksel van de kast met elektrische componenten te openen. 2 Meet de spanning tussen de klemmen op de klemmenstrook voor de voeding met een tester en controleer of de voeding is uitgeschakeld. Meet verder de punten op de afbeelding met een tester en controleer of de spanning van de condensator in het hoofdcircuit minder dan 50 V DC bedraagt.
  • Pagina 128 Onderhoud en service Model Resultaat 5 HP Na controle worden de expansiekleppen (in de binnenunit, de compressorunit en de warmtewisselaarunit) volledig geopend. H1P begint te branden en op de gebruikersinterface van alle binnenunits verschijnt TEST (proefdraaien) en (externe besturing), en de werking is geblokkeerd. 8 HP Na controle worden de expansiekleppen (in de binnenunit, de compressorunit en de...
  • Pagina 129 Opsporen en verhelpen van storingen 22 Opsporen en verhelpen van storingen In dit hoofdstuk 22.1 Overzicht: Probleemoplossing..............................129 22.2 Voorzorgsmaatregelen bij het opsporen en verhelpen van storingen ................. 129 22.3 Problemen op basis van storingscodes oplossen ........................129 22.3.1 Storingcodes: Overzicht ............................130 22.1 Overzicht: Probleemoplossing Alvorens storingen op te sporen en te verhelpen Voer een grondige visuele controle uit van de unit en zoek naar voor de hand...
  • Pagina 130 Opsporen en verhelpen van storingen INFORMATIE In het geval van een storing: ▪ In het geval van 5  HP: De storingscode wordt weergegeven op de gebruikersinterface van de binnenunit. ▪ In het geval van 8  HP: De storingscode wordt weergegeven op het 7- segmentendisplay van de compressorunit en op de gebruikersinterface van de binnenunit.
  • Pagina 131 Opsporen en verhelpen van storingen Hoofdcode Oorzaak Oplossing ▪ De afsluiters van de compressorunit worden ▪ Open de afsluiter aan zowel de gas- als de dicht gelaten. vloeistofzijde. ▪ Onvoldoende koelmiddel ▪ Controleer of het bijvullen van extra koelmiddel goed werd beëindigd. Herbereken de vereiste hoeveelheid koelmiddel op basis van de leidinglengte en voeg de nodige hoeveelheid koelmiddel toe.
  • Pagina 132 Opsporen en verhelpen van storingen Hoofdcode Oorzaak Oplossing Storingscode: Systeem nog niet proefgedraaid Laat systeem proefdraaien. (systeemwerking niet mogelijk) ▪ De compressorunit krijgt geen stroom. ▪ Controleer of alle units ingeschakeld zijn. ▪ Storing transmissiebedrading ▪ Controleer de transmissiebedrading. ▪ Verkeerde combinatie in systeem.
  • Pagina 133 Opsporen en verhelpen van storingen Hoofdcode Subcode Oorzaak Oplossing Lagedrukstoring: ▪ Open afsluiters. ▪ Afsluiter is gesloten ▪ Controleer hoeveelheid hoeveelheid +bijkomende hoeveelheid unit. ▪ Te weinig koelmiddel ▪ Controleer display ▪ Storing binnenunit gebruikersinterface transmissiebedrading tussen buitenunit en binnenunit. Storing elektronische expansieklep Controleer aansluiting op printplaat of (onderkoeling)
  • Pagina 134 Opsporen en verhelpen van storingen Hoofdcode Subcode Oorzaak Oplossing Storing sensor gastemperatuur (na Controleer aansluiting op printplaat of onderkoeling HE) actuator. Compressorunit: (R6T) - A1P (X30A) Storing hogedruksensor Controleer aansluiting op printplaat of actuator. Compressorunit: (S1NPH): open keten - A1P (X32A) Storing hogedruksensor Controleer aansluiting op printplaat of actuator.
  • Pagina 135 Opsporen en verhelpen van storingen Hoofdcode Subcode Oorzaak Oplossing Waarschuwing: slechte bedrading naar Controleer bedrading Q1/Q2. Gebruik Q1/Q2 Q1/Q2 NIET. Storingscode: slechte bedrading naar Controleer bedrading Q1/Q2. Gebruik Q1/Q2 Q1/Q2 NIET. ▪ Te veel binnenunits aangesloten op Controleer aantal aangesloten F1/F2-leiding binnenunits en totale capaciteit.
  • Pagina 136 Als afval verwijderen 23 Als afval verwijderen OPMERKING Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld.
  • Pagina 137 ▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk). ▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op het Daikin Business Portal (authenticatie vereist). In dit hoofdstuk 24.1 Leidingschema: Compressorunit en warmtewisselaarunit....................137 24.2...
  • Pagina 138 Technische gegevens M1C Compressor M1F, M2F Ventilatormotor R1T (A) Thermistor (lucht) R2T (A) Thermistor (gas) R3T (A) Thermistor (warmtewisselaar) R2T (B) Thermistor (pers) R3T (B) Thermistor (aanzuiging accumulator) R4T (B) Thermistor (onderkoeling warmtewisselaar gas) R5T (B) Thermistor (aanzuiging compressor) R7T (B) Thermistor (vloeistof) S1NPH Hogedruksensor S1NPL Lagedruksensor S1PH Hogedrukschakelaar...
  • Pagina 139 Technische gegevens R3T (A) Thermistor (warmtewisselaar) R21T (B) Thermistor (pers) R3T (B) Thermistor (aanzuiging accumulator) R5T (B) Thermistor (vloeistof) R6T (B) Thermistor (onderkoeling warmtewisselaar gas) R7T (B) Thermistor (aanzuiging compressor) S1NPH Hogedruksensor S1NPL Lagedruksensor S1PH Hogedrukschakelaar Y1E, Y2E Elektronische expansieklep Y1S Elektromagnetische klep (4-wegsklep) Verwarmen Koelen...
  • Pagina 140 Technische gegevens Motor (ventilator) Schakelvoeding (A2P) Q1DI Aardlekschakelaar (lokaal te voorzien) Weerstand (A2P) Thermistor (pers) Thermistor (aanzuigingsaccumulator) Thermistor (onderkoeling warmtewisselaar gas) Thermistor (aanzuiging compressor) Thermistor (vloeistof) R10T Thermistor (lamel) S1NPL Lagedruksensor S1NPH Hogedruksensor S1PH Hogedrukschakelaar Keuzeschakelaar koelen/verwarmen (optie) IGBT-voedingsmodule (A2P) Diodemodule (A2P) Klemmenstrook (voeding) Klemmenstrook (transmissiebedrading)
  • Pagina 141 Technische gegevens Condensator (A3P) DIP-schakelaar (A1P) E1HC Carterverwarming Zekering (T 3,15 A / 250 V) (A1P) Lokale zekering F400U Zekering (T 6,3 A / 250 V) (A2P) F410U Zekering (T 40 A / 500 V) (A2P) F411U Zekering (T 40 A / 500 V) (A2P) F412U Zekering (T 40 A / 500 V) (A2P) Bedrijfs-led (servicecontrole groen) (A1P) Magnetische contactgever (A3P) Magneetrelais (A*P)
  • Pagina 142 Technische gegevens Connector Elektronische expansieklep Elektromagnetische klep (4-wegsklep) Ruisfilter (ferrietkern) Ruisfilter 24.3 Bedradingsschema: Warmtewisselaarunit Het bedradingsschema is bij de unit geleverd en bevindt zich op de binnenkant van het deksel van de schakelkast. Symbolen: Primaire aansluitklem Aardingsbedrading Draad nummer 15 Lokale draad Lokale kabel /12.2...
  • Pagina 143 Technische gegevens Diodemodule (A1P) Klemmenstrook (voeding) Klemmenstrook (transmissiebedrading) Connector Elektronische expansieklep Ruisfilter (ferrietkern) Ruisfilter (A1P) RKXYQ5T8+8T7Y1B + RDXYQ5T8+8T7V1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV IV-warmtepomp voor binneninstallatie 4P499898-1B – 2021.12...
  • Pagina 144 Ter plaatse te voorzien NIET door Daikin gemaakte apparatuur en uitrustingen die met het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie gecombineerd mogen worden. RKXYQ5T8+8T7Y1B + RDXYQ5T8+8T7V1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV IV-warmtepomp voor binneninstallatie...
  • Pagina 148 4P499898-1B 2021.12 Verantwortung für Energie und Umwelt...

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Vrv iv rdxyq5t8v1bVrv iv rkxyq8t7y1bVrv iv rdxyq8t7v1b