Referentiegids van het NextSeq 550Dx-instrument
Runs vastzetten
•
Runmap beheren
•
Het dashboard geeft alle op het instrument uitgevoerde runs weer, met 10 runs per pagina. Gebruik de
navigatiepijlen onderaan de lijst om door de pagina's te scrollen.
Elke run in de lijst omvat een runnaam, analysemodule, runstatus en de datum van de laatste
aanpassing van de run. Om runs te sorteren, selecteert u de kolomnamen.
Run Name / ID (Naam van de run / ID) – Geeft de toegewezen runnaam en links naar de
•
resultatenpagina's van de run weer. Nadat de analyse is voltooid, wordt de naam van de
analysemap toegevoegd aan de kolom met de naam van de run.
Module – Geeft de analysemodule weer die aan de run is toegewezen.
•
Status – Geeft de status van de run weer, waaronder een balk met de voortgangsstatus. Zie
•
Mogelijke runstatussen op pagina 42
Last Modified (Laatst aangepast) – Geeft de datum en tijd weer waarop een run of analysesessie
•
voor het laatst is aangepast. De pagina Active Runs (Actieve runs) is standaard op deze kolom
gesorteerd.
Local Run Manager Pictogrammen
De volgende pictogrammen worden in Local Run Manager gebruikt om verschillende taken uit te
voeren. Houd er rekening mee dat, afhankelijk van de grootte van het scherm, sommige pictogrammen
onder het pictogram More Options (Meer opties) worden weergegeven.
Pictogram
Naam
Copy to clipboard
(Naar klembord
kopiëren)
Delete run folder
(Runmap
verwijderen)
Edit (Bewerken)
Edit output folder
location (Locatie
uitvoermap
bewerken)
Documentnr. 1000000009513 v08
VOOR GEBRUIK BIJ IN-VITRODIAGNOSTIEK.
voor meer informatie.
Beschrijving
Kopieert een veld naar het klembord van de computer.
Verwijdert de gegevens van een run om ruimte vrij te
maken op de harde schijf.
Maakt het mogelijk om runparameters voorafgaand aan
sequencing te bewerken.
Maakt het mogelijk om het pad van de runmap te
bewerken.
15