1
1. Lange zijde, liggend
2. Korte zijde, liggend
3. Lange zijde, staand
4. Korte zijde, portret
Nietopties instellen
In de printerdriver kunt u aangeven of een taak moet worden geniet.
De nietopties instellen
1.
Open de eigenschappen van de printerdriver en klik op het tabblad Configureren. (Het tabblad
Configureren is niet beschikbaar vanuit softwareprogramma's.)
2.
In de sectie voor het configureren van extra uitvoerapparaten selecteert u de nietmachine/
stapelaar. Klik vervolgens op OK.
3.
Open de printerdriver (zie
4.
Klik op het tabblad Uitvoer.
124
Hoofdstuk 4
2
Opmerking
De procedure voor het openen van de eigenschappen van de printerdriver is
afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt. Zie
informatie over het openen van de eigenschappen van de printerdriver in uw
besturingssysteem. Zoek de kolom 'Configuratie-instellingen wijzigen'.
De printerdrivers
Afdruktaken
4
3
Deze afdrukstand wordt vaak gebruikt bij boekhoud-,
gegevensverwerkings- en spreadsheetprogramma's. De
afbeeldingen worden om en om ondersteboven afgedrukt.
Gespiegelde pagina's worden doorlopend gelezen van boven
naar onder.
Elke afgedrukte afbeelding wordt staand afgedrukt.
Gespiegelde pagina's worden gelezen van boven naar onder
op de linkerpagina en vervolgens van boven naar onder op de
rechterpagina.
Dit is de standaardinstelling en de meest algemeen gebruikte
indeling, waarbij de afgedrukte afbeelding rechtop staat.
Gespiegelde pagina's worden gelezen van boven naar onder
op de eerste pagina en vervolgens van boven naar onder op
de tweede pagina.
Deze indeling wordt dikwijls gebruikt op klemborden. De
afbeeldingen worden om en om ondersteboven afgedrukt.
Gespiegelde pagina's worden doorlopend gelezen van boven
naar onder.
openen).
De printerdrivers openen
voor
NLWW