Regelingsfuncties
De werking op de interne circulatiepomp
wordt in codeeradres "3F" in de
groep "Algemeen" geselecteerd.
De werking op de desbetreffende CV-
pomp wordt in codeeradres "d7" in de
groep "Verwarmingscircuit" geselec-
teerd.
Ontluchtingsprogramma
In het ontluchtingsprogramma wordt de
circulatiepomp gedurende 20 min om de
30 s afwisselend in- en uitgeschakeld.
De omschakelklep wordt afwisselend
voor een bepaalde tijd in de richting
stookwerking en tapwateropwarming
geschakeld. Tijdens het ontluchtingspro-
gramma is de brander uitgeschakeld.
Vulprogramma
In de toestand bij levering staat de
omschakelklep in de middelste stand,
zodat de installatie volledig gevuld kan
worden. Nadat de regeling is ingescha-
keld, gaat de omschakelklep niet meer
naar de middelste stand.
Dan kan de omschakelklep via de vul-
functie op de middelste stand gezet wor-
den (zie "Verwarmingsinstallatie vul-
len"). Bij deze instelling kan de regeling
uitgeschakeld en de installatie geheel
gevuld worden.
Estrikdroging
Bij het activeren van de estrikdroging
beslist op de gegevens van de estrikfa-
brikant letten.
(vervolg)
De minimale gewenste ketelwatertem-
peratuur bij ext. opvraag wordt in codeer-
adres "9d" in de groep "Algemeen"
ingesteld.
Ontluchtingsprogramma activeren:
Zie "Verwarmingsinstallatie ontluchten".
Vullen bij ingeschakelde regeling
Als de installatie bij ingeschakelde rege-
ling gevuld moet worden, wordt de
omschakelklep in het vulprogramma op
de middelste stand gezet en de pomp
ingeschakeld.
Als de functie wordt geactiveerd, stopt
de brander met werken. Na 20 min wordt
het programma automatisch inactief.
Functiebeschrijving
159