Regeling voor verhoogde werking
Naverwarming tijdens aftappen
Tijdens het aftappen komt koud water
aan de onderkant in de laadboiler
terecht.
Als de temperatuur bij de boilertempera-
tuursensor lager is dan de opgegeven
gewenste waarde, wordt de CV-circula-
tiepomp ingeschakeld en de 3-weg-
omschakelklep omgeschakeld.
■ Bij ketelwatertemperatuur ≥ gewenste
warmwatertemperatuur wordt de boi-
lerlaadpomp ingeschakeld.
■ Bij ketelwatertemperatuur ≤ gewenste
warmwatertemperatuur wordt de
brander ingeschakeld en na het berei-
ken van de benodigde ketelwatertem-
peratuur de boilerlaadpomp ingescha-
keld.
Regeling voor weersafhankelijke werking
21°C
14°C
Keteltemperatuur
(vervolg)
Via de afvoertemperatuursensor wordt
het warme water op de opgegeven tem-
peratuur geregeld.
Na beëindiging van het aftappen wordt
de laadboiler verder opgewarmd tot bij
de boilertemperatuursensor de opgege-
ven warmwatertemperatuur is bereikt.
De boilerlaadpomp en de 3-weg-
omschakelklep blijven nog 30 s inge-
schakeld.
VC1
48°C
Functiebeschrijving
147