a)
Controleer de pomp op lagertemperatuur, overmatige trillingen en lawaai.
b)
Wanneer de pomp normale niveaus overschrijdt, schakelt u de pomp direct uit en verhelpt
u het probleem.
Een pomp kan om diverse redenen normale niveaus overschrijden. Zie het hoofdstuk Proble-
men oplossen voor informatie over mogelijke oplossingen voor dit probleem.
7.
Herhaal stap 5 en 6 totdat de pomp goed werkt.
5.4 Voorzorgsmaatregelen pompbediening
Algemene overwegingen
OPMERKING:
•
Varieer de capaciteit altijd met de regelklep in de afvoerleiding. Smoor nooit de
stroom vanaf de aanzuigkant. Deze actie kan leiden tot verminderde prestaties, on-
verwachte warmteontwikkeling en schade aan apparatuur.
•
Risico op schade aan de apparatuur door onverwachte warmteopwekking. U moet de
aandrijving niet overbelasten. Zorg ervoor dat de gebruiksomstandigheden geschikt
zijn voor de aandrijving. De aandrijving kan onder de volgende omstandigheden over-
belast raken:
•
Gebruik de pomp zoveel mogelijk bij nominale condities. Wanneer u dat niet doet, kan
dit leiden tot schade aan de pomp door cavitatie of hercirculatie.
Bediening bij verlaagde capaciteit
WAARSCHUWING:
•
Risico op lekken en schade aan de apparatuur. Overmatige trillingsniveaus kunnen
de lagers, pakkingbus, afdichtingsbehuizing en/of de mechanische afdichting bescha-
digen. Let op trillingsniveaus, lagertemperatuur en overmatig lawaai van de pomp.
Wanneer normale niveaus worden overschreden, schakelt de eenheid dan uit en los
het probleem op.
•
Risico op schade aan de apparatuur en ernstige persoonlijke verwonding. Warmte-
ontwikkeling kan leiden tot krassen of vastlopen van draaiende onderdelen. Contro-
leer de pomp op buitensporige warmteontwikkeling. Wanneer normale niveaus wor-
den overschreden, schakelt de eenheid dan uit en los het probleem op.
VOORZICHTIG:
•
Vermijd verhoogde radiale belasting. Wanneer u dat niet doet, kan dit spanning zetten
op as en lager.
•
Vermijd warmteontwikkeling. Wanneer u dat niet doet, kan dit leiden tot schade aan
draaiende onderdelen.
•
Overmatige trillingsniveaus kunnen de lagers, pakkingbus, afdichtingsbehuizing en/of
de mechanische afdichting beschadigen. Let op trillingsniveaus, lagertemperatuur en
overmatig lawaai van de pomp. Wanneer normale niveaus worden overschreden,
schakelt u de aandrijving uit en lost u het probleem op.
OPMERKING:
Cavitatie kan leiden tot schade aan de interne oppervlakken van de pomp. De beschikbare
netto positieve opvoerhoogte (NPSH
(NPSH
3
Model VIT, VIC and VIDS Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud
•
De specifieke zwaartekracht of viscositeit van de vloeistof is groter dan verwacht
•
De verpompte vloeistof overschrijdt de nominale stroomsnelheid.
) zoals wordt aangegeven bij de gepubliceerde prestatiecurve van de pomp.
5.4 Voorzorgsmaatregelen pompbediening
) moet altijd hoger zijn dan de vereiste NPSH
A
65