4.4 Een gedemonteerde pomp installeren
4.4.13 Controlelijst bij installatie en opstarten
Gebruik deze controlelijst samen met de standaardinstructiehandleiding die bij de apparatuur wordt
geleverd. Parafeer elk voltooid item of noteer N.v.t. als het item niet van toepassing is. Wanneer u
deze controlelijst hebt voltooid, stuurt u een kopie naar de VP-D veldservice om deze toe te voegen
aan de kwaliteitscontrolebestanden. Gebruik voor elke afzonderlijke pomp een aparte controlelijst.
Deel 1: Systeem- en installatie-inspecties
Controleer het volgende:
Controleer of de pompfundering gelijk is aan of binnen
26.
Ga na of de fundering het gewicht en de belasting van de pomp kan dragen.
Ga na of de fundering correct wordt gegoten met niet-krimpende mortel van hoge kwaliteit.
Zorg dat alle ankerbouten zijn aangedraaid.
Controleer of de aanzuiging en afvoerleiding goed worden ondersteund en dat er geen overmati-
ge druk van de mondstuk op de afvoerflens is.
Controleer op apparaten met flexibele of expansieverbindingen die bevestigd zijn aan de aanzui-
ging of afvoer van de pomp, of de trekstangen op hun plaats zitten en goed geïnstalleerd zijn.
Controleer of de aanzuigklep volledig open staat.
Controleer alle kleppen op onderstaande punten:
•
Makkelijk bedienbaar
•
Correct geïnstalleerd voor de stroomrichting
•
De juiste druk.
Controleer waar de verpompte vloeistof heengaat en of het systeem goed is opgesteld voor de
test.
Controleer of de pompvloeistof constant beschikbaar is voor de duur van de test.
De eerste keer dat het systeem wordt ingeschakeld, moet het ten minste tien minuten draaien
om de pomp volledig door te spoelen.
Controleer indien mogelijk de vervuiling van de verpompte vloeistof en de leidingen. Als u tijdens
de installatie aanwezig bent, controleert u of de opvangbak, het vat en de leidingen schoon zijn.
Controleer of de elektrische leiding en dozen de openingen van de afvoerkop niet belemmeren.
Controleer of de afmetingen van elektrische leidingen en dozen voldoen aan de aanbevelingen
van de fabrikant en aan alle toepasselijke normen en plaatselijke voorschriften.
Controleer of alle regel- en alarmsystemen, die elektrisch, hydraulisch of pneumatisch kunnen
zijn, correct zijn geïnstalleerd en functioneren volgens de instructies van de fabrikant. Alle instel-
lingen van het alarmpunt moeten worden geverifieerd.
Deel 2: Inspecties pompinstallatie voor het starten
Controleer het volgende:
Controleer of de aandrijvingen goed zijn gesmeerd voordat de pomp wordt gestart. Indien u aan-
drijvingen aanschaft met vetgesmeerd motorlagers, moet u erop aandringen dat de motorverko-
per ze bij levering smeert. Informatie over het smeren vindt u op speciale motorlabels of in de
motorhandleidingen.
Controleer voor andere aandrijvingen dan elektromotoren de specifieke montage- en installatie-
instructies met betrekking tot het opvangen van uitlaatgassen, geluid, temperatuurbescherming
en andere.
Bepaal met de motorleverancier hoeveel warme/koude starts zijn toegestaan.
Een vuistregel is twee koude starts of één warme start per uur. Door meer starts dan het aanbe-
volen aantal uit te voeren, raakt de isolatie van de motor beschadigd, hetgeen kan leiden tot de-
fecten. Controleer de isolatie van de motor zo mogelijk met een weerstandsmeter.
Voordat u de aandrijving aan de pomp koppelt, moet u controleren op de juiste rotatie van de
aandrijving door er tegenaan te stoten. De juiste rotatie voor verticale pompen is tegen deklok in
van bovenaf gezien.
58
Tabelnr 3: Vlakheidtoleranties on page
Model VIT, VIC and VIDS Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud
Gecontro-
leerd
Gecontro-
leerd