4.3 Aansluiten van de koppelingseenheid
De koppelingseenheid kan in de buurt van de patiënt worden geïnstalleerd. De
koppelingseenheid (Handle Unit, HU) vormt de verbinding tussen de drukgevoelige OptoWire™-
geleidingsdraad en de optische module (Optical Unit, OU).
1. De koppelingseenheid wordt aangesloten op de optische module.
2. Zorg dat zowel de elektrische aansluiting (wit) als de vierkante optische aansluiting
(groen) goed zijn.
3. Sluit de drukgevoelige OptoWire™-geleidingsdraad op de vierkante optische aansluiting
van de koppelingseenheid aan.
LET OP:
•
De koppelingseenheid moet buiten het steriele gebied worden geplaatst.
•
Maak de optische aansluitingen schoon voor ze worden aangesloten. Raadpleeg hoofdstuk
10.1.3
Optische aansluitingen voor reinigingsinstructies.
•
Zorg dat de optische aansluiting schoon blijft, door de koppelingseenheid altijd op de
optische module aangesloten te houden. Maak de aansluiting alleen los bij vervanging van
de koppelingseenheid of de optische module.
•
Laat de koppelingseenheid niet vallen, aangezien daardoor schade kan optreden aan het
apparaat. Gebruik het apparaat niet als het beschadigd of vervormd is.
•
Breng steeds de bijbehorende stofkap(pen) op de optische aansluiting(en) aan. Door het
binnendringen van stof in de aansluiting(en) kan de kwaliteit van het optische signaal te
lijden hebben en kan de waarschuwing 'Geen optisch signaal' optreden.
LBL-2008-41-v8_nl OptoMonitor 3 Gebruiksaanwijzing versie 2023-04
53 |
pagina