Opmerkingen over de waterafvoer
De waterafvoer moet worden uitgevoerd volgens
schriften.
–
De afvoerslang van de luchtbevochtiger moet zo kort mogelijk zijn en legen in de open trechter met
sifon zonder de zijkanten of de bodem van de trechter te raken (min. 2 cm luchtspleet). De afvoer-
slang moet een minimaal afschot hebben van 2% en moet vastgemaakt worden met een slangklem
op de aansluiting van het apparaat. De afvoerslang moet geschikt zijn voor 100 °C.
Bevestig de afvoerslang zodanig dat deze niet uit de trechter kan glijden.
–
De open trechter met sifon in de vloer moet zich op afstand (min. 0,5 m tot max. 1 m van het apparaat)
van de regelkast bevinden om te voorkomen dat opstijgende stoom de elektrische componenten in
de regelkast beschadigt.
–
De afvoerleiding die de open trechter verbindt met de binnenriolering moet een minimale binnendi-
ameter van 45 mm hebben (minimale afvoersnelheid van 20 l/min) en moet gemaakt zijn van koper
(niet toegestaan voor gedeïoniseerd water) of roestvrij staal (minimaal DIN 1.4301).
–
De binnenriolering (inclusief trechter en sifon) moet gemaakt zijn van een materiaal dat geschikt is
voor hoge temperatuur van het afvoerwater van 100 °C.
–
Zorg ervoor dat de afvoerslang, de trechter en de sifon goed bevestigd zijn en gemakkelijk toegan-
kelijk zijn voor inspectie- en reinigingsdoeleinden.
Opmerkingen over de rookgasafvoercondens
De rookgascondensafvoer moet worden uitgevoerd volgens
lokale voorschriften.
–
Installeer de condensafvoerslang (alleen CS-modellen) en maak deze vast met een slangklem – zie
Fig. 13 op pagina
ben. Sluit de afvoerslang aan op een condensneutralisatieapparaat, indien de lokale voorschriften
dit vereisen, voordat u de slang op een afvoer aansluit.
–
Vul de condenssifon in het apparaat (alleen CS-modellen) met water.
2596653-G_NL_2210_Condair GS_IM
33. De afvoerslang moet geschikt zijn voor een temperatuur van 100 °C heb-
Fig. 12 op pagina 32
en de geldende lokale voor-
Fig. 13 op pagina 33
Montage- en installatiewerkzaamheden
en de geldende
35