5.3
Vereisten voor de installatieruimte
Zorg ter voorbereiding van de installatie van de Condair GS-luchtbevochtiger ervoor dat aan de vol-
gende vereisten voor de installatieruimte wordt voldaan. Meld eventuele afwijkingen aan de engineer
op de locatie.
–
De installatieruimte moet voldoen aan de geldende lokale en nationale voorschriften voor de instal-
latie van gasgestookte toestellen.
–
De ruimte waarin de Condair GS wordt geïnstalleerd moet indien mogelijk afsluitbaar zijn.
–
De installatieruimte moet worden beschermd tegen druppelend water en moet het hele jaar door de
volgende temperatuur- en vochtigheidswaarden hebben:
Ruimtetemperatuur:
Luchtvochtigheid in de ruimte: 15% RV tot 75% RV (niet condenserend)
–
Er mogen geen brandbare materialen (bijvoorbeeld houten vloeren, tapijten, etc.) of andere gevoelige
materialen in de installatieruimte aanwezig zijn.
–
Er moet voldoende ruimte beschikbaar zijn voor gebruik en onderhoud op de plaats van installatie
van de Condair GS-luchtbevochtiger.
–
Het vloer- of wandoppervlak waarop de Condair GS-luchtbevochtiger is gemonteerd moet vlak zijn,
voldoende draagkracht hebben (voor maximale bedrijfsgewichten, zie
montage (geen trillende, warme of zeer koude oppervlakken).
–
Het vloer- of wandoppervlak waarop de Condair GS-luchtbevochtiger is gemonteerd, moet bestand
zijn tegen temperaturen van 60-70 °C.
–
Er moet een vloerput aanwezig zijn in de installatieruimte die is aangesloten op de binnenriolering.
Als er geen vloerput aanwezig is in de ruimte, moet de ruimte worden uitgerust met een lekdetec-
tiesysteem dat de watertoevoer automatisch afsluit in het geval van een waterlek.
–
Het moet mogelijk zijn om de Condair GS-luchtbevochtiger zodanig in de ruimte te installeren dat
de maximaal toegestane lengte van de stoomleiding tussen de bevochtiger en de stoomverdeler(s)
niet wordt overschreden, de minimale buigstralen van de stoomleiding in acht worden genomen en
dat de stoomleiding/stoomslangen met een constante stijging of afschot kunnen worden gemonteerd
(zie opmerkingen over de stoominstallatie in
–
Een watertoevoeraansluiting (drinkwater, RO-water of gedeïoniseerd water) moet beschikbaar zijn
of worden gemaakt in de installatieruimte. Let op de informatie over de watertoevoer in
5.7).
–
In de installatieruimte moeten, afhankelijk van de locatie van de Condair GS-luchtbevochtiger en
de stoomverdeler(s), één of twee open condensafvoertrechters met sifon aanwezig zijn, die op de
binnenriolering is/zijn aangesloten (zie opmerkingen over de waterinstallatie in
–
De binnenriolering moet gemaakt zijn van hittebestendig materiaal dat ontworpen is voor het afvoeren
van water tot 100 °C.
–
De ruimte waarin de Condair GS-luchtbevochtiger moet worden geïnstalleerd moet een voldoende
grote luchttoevoeropening hebben (open verbrandingsinstallaties) of een luchttoevoer via een leiding
van buitenaf (gesloten verbrandingsinstallaties). Let op de informatie in
–
De ruimte waarin de Condair GS-luchtbevochtiger moet worden geïnstalleerd, moet geschikt zijn
voor de afvoer van rookgassen naar buiten. Let op de informatie over de rookgasafvoer in
5.9.
–
In de installatieruimte moet een gastoevoeraansluiting beschikbaar zijn of worden gemaakt. Let op
de informatie over de gasinstallatie in
–
De installatieruimte moet worden voorzien van een 230V/1~/50-60 Hz voeding. Let op de informatie
over de elektrische installatie in
20
Montage- en installatiewerkzaamheden
+15 °C tot +30 °C
Hoofdstuk
Hoofdstuk
5.10).
Hoofdstuk
5.12).
2) en geschikt zijn voor
Tabel
5.6).
Hoofdstuk
Hoofdstuk
2596653-G_NL_2210_Condair GS_IM
Hoofdstuk
5.7).
5.8.
Hoofdstuk