5.7.3
Opmerkingen over de waterinstallatie
Opmerking over de watertoevoer
De watertoevoer moet worden uitgevoerd volgens
schriften.
–
De installatie van de filterklep (accessoire "Z261", als alternatief kan een afsluiter en een 125 µm
waterfilter worden gebruikt) is verplicht en moet zo dicht mogelijk bij de luchtbevochtiger worden
geplaatst.
–
Toelaatbare watertoevoerdruk is: 3,0...8,0 bar (300...800 kPa)
Opmerking: Bij leidingdrukken >8 bar moet een drukreduceerventiel (ingesteld op 3,0 bar) in de
watertoevoerleiding worden geïnstalleerd.
–
Toelaatbare watertoevoertemperatuur is: 1...25 °C (aanbevolen: 1...15 °C)
–
Opmerkingen over de waterkwaliteit:
–
Dewatertoevoer naar de luchtbevochtiger moet koud drinkwater, omgekeerde osmose (RO) water
of gedeïoniseerd water (DI) zijn, met een debiet van 10 l/min voor GS 23-130 apparaten of 20
l/min voor Condair GS 195-260 apparaten. De waterkwaliteit moet voldoen aan de vereisten
zoals vermeld in
Tabel 7: Vereisten voor de waterkwaliteit
Watertype
Drinkwater
Behandeld water
Het gebruik van additieven zoals corrosieremmers, desinfecteermiddelen, etc. is niet toege-
–
staan, aangezien deze additieven de gezondheid in gevaar kunnen brengen en de goede werking
kunnen beïnvloeden.
–
De watertoevoerleiding naar de luchtbevochtiger moet een minimum binnendiameter van 12 mm hebben
met een 3/4" driedelige koppeling aan het einde. De watertoevoerleiding kan worden gemaakt van
kunststof, koper (niet toegestaan voor gedeïoniseerd water) of roestvrij staal (minimaal DIN 1.4301),
en moet drukbestendig zijn (tot 10 bar) en gecertificeerd voor gebruik in drinkwatersystemen.
–
In alle gevallen dient men een voorziening te treffen om terugstromen van water uit het toestel in
de waterleiding te voorkomen. Daarvoor dient er een terugstroom beveiliging in de watertoevoer
leiding te worden geïnstalleerd.
In de water toevoer leiding mag geen waterslag (hoge drukstoten) ontstaan. Het inbouwen van een
eenvoudige terugslagklep in de watertoevoerleiding is daarom niet voldoende, aangezien dit leidt
tot hoge drukstoten in de toevoerleiding en daardoor de inlaatklep van het toestel kan beschadigen.
Indien er een terugstroom beveiliging moet worden geïnstalleerd, dan moet dit een model met over-
drukbeveiliging zijn. Om waterslag in de leiding te voorkomen adviseren wij om altijd waterslagdemper
toe te passen en die na de terugstroombeveiliging en voor het toestel te plaatsen. Raadpleeg altijd
de lokale en nationale installatie voorschriften.
–
Belangrijk! Voordat de watertoevoerleiding op het apparaat wordt aangesloten, moet de leiding
goed worden doorgespoeld.
De schroefdraad bij de luchtbevochtigeraansluiting (inlaatklep) is van kunststof. Om te voorkomen
dat de driedelige koppeling van de watertoevoerleiding te strak wordt aangedraaid, moet deze
met de hand worden aangedraaid.
34
Montage- en installatiewerkzaamheden
Tabel
7.
°dH (PPM)
0-14,5 °dH (0-256)
0-0,95 (0-17)
LET OP!
Fig. 12 op pagina 32
Hardheid
Alkaliteit
pH
6,5-7,5
7-7,5
en de geldende lokale voor-
Chloride
Geleidbaarheid
PPM
µS/cm
0-40
0-1500
0-40
0-100
2596653-G_NL_2210_Condair GS_IM
Silicium
PPM
0-14
0-1