Typische installatie voor directe ruimtebevochtiging
Condensaatleiding
– Min. verval 15% (8,5°)
– Geen vernauwingen
– Sifon ø min. 200 mm
* Aansluitingen zijn alleen
nodig bij niet-geïnte-
greerde montage van het
ventilatieapparaat
(min. binnendiameter 8 mm, niet inbegrepen)
afsluitklep en filter 125 µm
1...10 bar / 1...40 °C
(met optionele afvoerwaterkoe-
ling 2...10 bar / 1...25 °C)
Afb. 8: Typische installatie voor directe ruimtebevochtiging
26
Montage- en installatiewerkzaamheden
ømin: 200 mm
in afvoer *
in cilinder *
Waterafvoeraansluiting ø 30 mm
Watertoevoeraansluiting G 3/4 inch
Watertoevoerleiding
Zeeffilterklep of
Z261
BP
DS80
KS10
BP
Afvoerslang (inbegrepen)
– Binnendiameter ø 30 mm
– Afvoerslang altijd naar links wegleiden
– Constant verval (min 15%/8,5 °) tot de afvoertrechter
– Mag geen contact maken met de afvoertrechter
ø min.: 40 mm
Open afvoertrechter met sifon
(niet inbegrepen)
Ventilatieapparaat
(afzonderlijk boven de stoomluchtbevochtiger gemonteerd)
Stoomleiding
– zo kort mogelijk (max. lengte 4 m)
– voldoende helling/verval min.15% (8,5°)
– Geen vernauwingen
– Waterafvoer op de diepste punten
– Slang of vaste leiding (met zelfde binnendiameter als
stoomuitstroomnippel)
Vochtigheidsschakelaar
(externe veiligheidsketting)
Vochtigheidssensor of
vochtigheidsregelaar
Scheidingsschakelaar verwarmingsspan-
ning (niet inbegrepen)
Scheidingsschakelaar stuurspanning
(niet inbegrepen)