De werklampen worden als volgt geschakeld:
Werkverlichting
vooraan
• Eenmaal drukken op de functietoets: werklampen worden ingeschakeld.
• Nogmaals drukken op de functietoets: werklampen worden uitgeschakeld.
• Eenmaal drukken op de functietoets: werklampen worden ingeschakeld.
werkverlichting
achter
• Nogmaals drukken op de functietoets: werklampen worden uitgeschakeld.
• Eenmaal drukken op de functietoets: zwaailicht wordt ingeschakeld.
Zwaailicht
• Nogmaals drukken op de functietoets: zwaailicht wordt uitgeschakeld.
• Ledlampje gaat uit.
De ruitenwisser vooraan beschikt over vier standen:
Ruitenwisser
vooraan
• Stand 0: uit
• Stand 1 (eenmaal drukken op de functietoets): intervalschakeling
• Stand 2 (tweemaal drukken op de functietoets): Continubedrijf langzaam wis-
• Stand 3 (driemaal drukken op de functietoets): Continubedrijf snel wissen
05_Beschreibung_nl.fm - V1.0 - 4.3.20
Aanwijzing
De activering van de werklampen is alleen mogelijk wanneer het rijlicht via
de stuurkolomschakelaar is ingeschakeld (minimaal standlicht).
Ledlampje gaat branden.
Ledlampje gaat uit.
Ledlampje gaat branden.
Ledlampje gaat uit.
Ledlampje gaat branden.
Er branden geen ledlampjes.
Er brandt één ledlampje.
sen
Er branden twee ledlampjes.
Er branden drie ledlampjes.
Aanwijzing
De ruitenwisser vooraan wordt via de bijbehorende toets op het bedienings-
paneel aangestuurd, waarbij bij het drukken op de toets naar een hogere
stand wordt geschakeld. Dit werkt cyclisch, dus van stand 0 naar stand 1,
dan van stand 1 naar stand 2, dan van stand 2 naar stand 3 en tot slot van
stand 3 naar stand 0.
Het ledlampje boven de toets toont de huidige stand.
De omschakeling van de stand vindt plaats met een tijdsvertraging van ca.
300 milliseconden, zodat de machinebediener van stand 1 naar stand 0 kan
schakelen zonder dat de ruitenwisser overgaat naar continubedrijf.
TL80
5
Beschrijving
79 / 334
15