3.22
3.23
03_Sicherheit_nl.fm - 1.0 - 4.3.20
Tijdens het gebruik van machines als hijswerktuig mogen mensen die lasten
aanslaan alleen na toestemming van de machinebestuurder en alleen vanaf
de zijkant bij de laadinrichting komen. De machinebestuurder mag hiervoor
alleen toestemming geven, wanneer de machine stilstaat en de werkuitrus-
ting niet bewogen wordt.
Gebruik geen beschadigde of onvoldoende gedimensioneerde hijsmiddelen
(kabels, kettingen, harpsluitingen).
Draag bij werkzaamheden met hijsmiddelen altijd beschermende hand-
schoenen.
Sla enkel lasten aan die het draagvermogen van de machine en de hijsmid-
delen niet overschrijden.
Neem notitie van het waarschuwingssysteem voor overbelasting.
Sla lasten enkel zodanig aan de hiertoe voorziene lasthaken aan, dat ze niet
kunnen wegglijden of uit de haak kunnen vallen.
Overschrijd de toegestane belasting van de lasthaken niet.
Hijs de last niet over personen heen.
Machines mogen alleen met aangeslagen last worden verreden als de rij-
baan zo vlak mogelijk is en voldoende zicht in de rijrichting gegarandeerd is.
Houd steeds voldoende afstand tot de omgeving en rijd met een gepaste
snelheid.
Houd steeds voldoende afstand van de omgeving.
Rij steeds met de passende snelheid en pas uw rijstijl aan de omstandighe-
den aan. Laat elk onveilig rijgedrag achterwege.
Beweeg de last met een gepaste snelheid.
De aanpikker dient na het aanpikken van de last een gepaste veilige afstand
te behouden en het gedrag van de machine in het oog te houden (last leiden
met een touw).
Schakel bij gevaar de motor uit om alle bewegingen van de laadvoorzienin-
gen te stoppen.
De passende handelwijze is de verantwoordelijkheid van de machine-opera-
toren.
Stapelen
Gebruik alleen toegelaten vorktanden en opnames.
Vervoer lasten zo dicht mogelijk boven de grond.
Gebruik met boomklem
Verrijd de machine enkel met een lage snelheid en in de transportstand.
Vermijd abrupte stuur- en draaibewegingen.
Til de boomstam op bij het zwaartepunt.
TL80
3
Veiligheid
43 / 334
50