3.25
Het bergen van machines mag alleen gebeuren met voldoende gedimensio-
neerde sleepuitrustingen.
3.26
03_Sicherheit_nl.fm - 1.0 - 4.3.20
Berging, verladen en transport
Hou het zwaartepunt zo laag mogelijk en markeer het voor de transporteur.
Vergrendel voor het transport de knikvergrendeling van de voorwagen.
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven bevestigingspunten.
Beveilig bij het verladen en transporteren de machine en de noodzakelijke
hulpvoorzieningen tegen onbedoelde bewegingen.
Maak uitsluitend gebruik van aan de last aangepaste, onbeschadigde beves-
tigingsmiddelen.
Maak het loopwerk en het onderstel van de machine zodanig vrij van modder,
sneeuw en ijs, dat laadplatforms zonder slipgevaar bereden kunnen worden.
Bij het oprijden van de transportinrichting dient een seiner ingezet te worden.
Er mogen zich geen andere personen in het gevaarbereik van de machine
bevinden.
Beveilig de machine en alle beweegbare delen (laadschop op de grond plaat-
sen) bij het transport via vrachtwagen, dieplader of per spoor op een be-
trouwbare manier door keggen en bevestigingsmiddelen aan de
vastsjorpunten.
Controleer voor de rit het af te leggen traject. De straten moeten voldoende
breed zijn, bruggen- en doorrijopeningen moeten voldoende groot zijn en we-
genophangingen en bruggen moeten draagkrachtig zijn.
Gebruik een dieplader die geschikt is volgens de machinegegevens (afme-
tingen, gewicht).
Houd de werkuitrusting zo laag mogelijk.
Gebruik enkel het volgens de handleiding gemarkeerde belastingspunt.
Belastingspunten op transportvoertuig in overeenstemming met de te ver-
wachten kracht gebruiken.
Enkel met gepaste snelheid bewegen/transporteren.
Hou derden uit de buurt van de gevarenzone van de machine.
Controle en keuring
Laat de machine door een deskundige (bijv. werktuigbouwkundig ingenieur
of inspecteur) volgens de bestaande richtlijnen van de voorschriften ter pre-
ventie van ongevallen op alle onderdelen keuren:
• Vóór de eerste inbedrijfstelling en, na wezenlijke veranderingen, vóór de
nieuwe inbedrijfstelling.
• Minstens eenmaal per jaar.
• Tussentijds al naargelang de werkomstandigheden en operationele voor-
waarden.
Registreer het keuringsrapport schriftelijk en bewaar het tot de eerstvolgende
keuring.
TL80
3
Veiligheid
47 / 334
50