3.15
3.16
03_Sicherheit_nl.fm - 1.0 - 4.3.20
Inzet bij gevaren door vallende voorwerpen
Zet de machine bij gevaar door vallende voorwerpen alleen in wanneer de
bestuurdersplaats een beschermdak FOPS (Falling Objects Protection
Structure) heeft. Wanneer er risico bestaat dat materiaal in de cabine kan in-
slaan, dan moet er een voorruitbescherming aangebracht worden.
Naast wanden, bijv. van gestapeld materiaal, dient u de machine zodanig op
te stellen en te bedienen dat de bestuurdersplaats en de opstap naar de be-
stuurdersplaats zich van de wand afgekeerd bevinden.
Voer alleen sloopwerkzaamheden met de machine uit, wanneer er geen per-
sonen in gevaar gebracht worden en wanneer de graafmachine is uitgerust
met een beschermdak (FOPS) en voorruitbescherming, die op de bestuur-
dersplaats aangebracht is. Nationale voorschriften moeten in acht worden
genomen. In de Duitsland bijvoorbeeld het blad "Sloopwerkzaamheden"
(BGI 665) van de beroepsvereniging weg- en waterbouw.
Sloopwerkzaamheden mogen conform het bedoelde gebruik met de machi-
ne uitgevoerd worden, als geen personen in gevaar gebracht worden en de
machine is uitgerust met beschermdak (FOPS), voorruitbescherming (front-
guard) en de betreffende werkuitrusting. Nationale voorschriften moeten in
acht worden genomen. In Duitsland bijvoorbeeld het blad "Sloopwerkzaam-
heden" (ZH 1/614) van de beroepsvereniging mijnbouw.
Voer alleen werkzaamheden met de boomklem uit, wanneer er geen perso-
nen in gevaar gebracht worden en wanneer de graafmachine is uitgerust met
beschermdak (FOPS) en voorruitbescherming, die op de bestuurdersplaats
aangebracht is.
Werkzaamheden in de buurt van ondergrondse
leidingen
Onderzoek vóór het verrichten van uitgraafwerkzaamheden met machines of
er binnen het voorziene werkbereik ondergrondse leidingen liggen, waardoor
personen in gevaar gebracht kunnen worden.
Als er ondergrondse leidingen liggen, moet u in overleg met de eigenaar of
machinist van de leiding de exacte locatie en het verloop van de leiding vast-
stellen, alsook de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen bepalen en uitvoe-
ren.
Markeer het verloop van leidingen op bouwterreinen eenduidig onder toe-
zicht vóór de aanvang van de graafwerkzaamheden. Als de locatie van de lei-
dingen niet vastgesteld kan worden, moet door het graven van proefsleuven,
eventueel ook met de hand, naar deze leidingen gezocht worden.
Bij het onverwacht aantreffen of beschadigen van ondergrondse leidingen of
hun beschermafdekkingen, moet u de werkzaamheden onmiddellijk staken
en de opzichter hierover informeren.
Bewaar steeds een veilige afstand tot de elektriciteitsleiding.
TL80
3
Veiligheid
39 / 334
50