7
Bediening
7.2
Motor starten
250 / 334
28
Motor starten en uitschakelen
WAARSCHUWING
WARNUNG
Gevaar door zware last
Machine kan zich onbedoeld bewegen.
Risico op zwaar letsel met de dood tot gevolg.
Controleer vóór het starten van de motor of er niemand aan-
wezig is op de machine of in de gevarenzone.
VOORZICHTIG
VORSICHT
Gevaar door gebrekkige smering
Door gebrekkige smering kan de motor beschadigd wor-
den.
Laat de motor niet direct volgas draaien.
Behouden rijden tot de motor op bedrijfstemperatuur is.
Aanwijzing
Voor iedere inbedrijfstelling dienen de controles uitgevoerd te worden.
Zie hoofdstuk 6.6.5 "Inspectieschema", (zie pagina 175).
Zorg ervoor dat de brandstofklep op de brandstofvoorfilter op 'ON' (verticaal)
staat.
Zet alle bedieningshendels in neutrale stand.
Trek de parkeerrem aan of bedien de voettem.
Zet de schakelaar voor de voorkeuze van de rijrichting in de neutrale stand.
Steek de contactsleutel in de voorgloeischakelaar.
Draai de contactsleutel naar rechts in stand "1".
Het controlelampje "Laadcontrole" gaat branden.
De software wordt geladen.
Aanwijzing
Bij het draaien van de contactsleutel in stand "1" mag het rijpedaal niet wor-
den bediend.
Als bij lopende motor geen toerentalverhoging mogelijk is, de nalooptijd van
de motorregeleenheid (5 minuten) afwachten en de startprocedure herha-
len.
TL80
07_Bedienung_nl.fm - 1.0 - 4.3.20