3
Veiligheid
Bij een spanningsoverslag moet de machinist de grondverzetmachine uit de
Handelwijze bij
elektrische gevarenzone brengen door de werkuitrusting omhoog of omlaag te
spanningsover-
brengen of door weg te rijden of te draaien. Als dit niet mogelijk is, dan gelden
slag:
voor de machinist de volgende gedragsregels:
3.17
Bij het werken met de machine in de buurt van elektrische bovenleidingen en
spoorleidingen moet tussen deze leidingen en de machine en zijn werkuitrustin-
gen een van de nominale spanning van de bovenleiding afhankelijke veilige af-
stand gehouden worden om spanningsoverslag te voorkomen. Dit geldt ook
voor de afstand tussen deze leidingen en aanbouwuitrusting en aangeslagen
lasten.
De veilige afstand hangt af van de nominale spanning van de bovenleiding.
Voorgeschre-
ven veilige af-
stand
Tab. 3-4 Voorgeschreven veilige afstanden
40 / 334
50
Verlaat de cabine niet
Waarschuw personen nabij de machine om niet dichterbij te komen en de
machine niet aan te raken
Zorg ervoor dat iemand de stroom uitschakelt!
Werkzaamheden in de buurt van elektrische bo-
venleidingen
Nominale spanning
tot 1000 V
van 1 kV tot 110 kV
van 110 kV tot 220 kV
van 220 kV tot 1380 kV
onbekend
Houd ook rekening met alle werkbewegingen van de machine, bijv. de stand
van de werkuitrusting en de afmetingen van lasten.
Houd ook rekening met oneffenheden in de bodem, waardoor de machine
scheef kan komen te staan en daardoor dichter bij de bovenleidingen komt.
Bij wind kunnen zowel bovenleidingen als werkuitrusting uitzwaaien en daar-
door kan de afstand verkleind worden.
Gebruik de hoogtebegrenzing (optie) niet bij het werken onder hoogspan-
ningsleidingen.
TL80
Veilige afstand
1,0 m
3,0 m
4,0 m
5,0 m
5,0 m
03_Sicherheit_nl.fm - 1.0 - 4.3.20