Opslag
6
Opslag
Wanneer de legmachine voor een langere periode wordt opgeslagen:
•
- Bewaar de machine op een vlakke en droge plaats in een hal.
•
- Bij opslag in de buitenlucht dient u de legmachine op een houten platform op een vlakke en horizontale ondergrond
te plaatsen en volledig af te dekken met een donker beschermend dekzeil.
•
- Handrem aanleggen!
•
- Gebruik wielkeggen e.d. om te voorkomen dat de legmachine onbedoeld wegrolt.
•
- Bescherm de machine tegen directe zeelucht (gevaar voor corrosie!).
•
- Trek de hefcilinder in.
•
- Reinig alle onderdelen (verbindingen) en de motor volledig en smeer met olie of vet volgens de smeerkaart.
•
- Ontkoppel de batterij.
•
- Vul in de wintermaanden voldoende koelwater antivries in en tank met winterdiesel.
•
- Plaats de gemonteerde legtang (HVZ) op de vloer, plaats de houten balken onder de grijperwangen.
•
- Sluit de hoofdspanner (HVZ).
•
- Open de secundaire spanning op de installatieklem (HVZ).
7
Onderhoud en verzorging
7.1
Instandhouding
Om een perfecte werking, bedrijfszekerheid en levensduur van de legmachine te garanderen, moeten de in
onderstaande tabel vermelde onderhoudswerkzaamheden na de aangegeven intervallen worden
uitgevoerd.
Alleen originele reserveonderdelen mogen worden gebruikt, anders vervalt de garantie.
Alle werkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd als de legmachine stilstaat (handrem aantrekken) en
de motor uitgeschakeld is! Het moet ook op een horizontale ondergrond (oppervlak) liggen.
Het onbeheerd parkeren van de legmachine op een hellende ondergrond is niet toegestaan.
Bij werkzaamheden aan aanbouwdelen (bijv. HVZ-UNI) moet erop worden gelet dat het apparaat niet
onbedoeld kan worden gesloten. Gevaar voor letsel!
7.1.1
Mechanisme
Onderhoudsperiode
Eerste inspectie na
25 bedrijfsuren
Alle 50 bedrijfsuren
51500020 / 51500023
Uit te voeren werkzaamheden
•
Alle bevestigingsschroeven controleren c.q. aantrekken
(mag alleen door een deskundige uitgevoerd worden).
•
Alle bevestigingsschroeven aantrekken (let erop dat de schroeven volgens de
geldige koppelmomenten van de bijbehorende vastheidklassen aangetrokken
worden).
•
Alle aanwezige veiligheidselementen (zoals splitpennen) controleren op hun
correcte werking, en defecte beveiligingselementen vervangen. → 1)
•
Controleren of alle scharnieren, geleidingen, bouten en tandwielen correct
werken, indien nodig bijstellen of vervangen.
•
Grijparmen (indien voorhanden) op slijtage controleren en reinigen, indien nodig
vervangen.
V5
29 / 37
NL