Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Viessmann Vitocrossal 200 CM2C 87 Servicehandleiding Voor De Installateur pagina 56

Inhoudsopgave

Advertenties

Eisen aan de waterkwaliteit
Eisen aan de waterkwaliteit
Opmerking
Onze garantie is niet van toepassing als niet aan de
hierna genoemde vereisten wordt voldaan.
De garantie geldt niet voor waterschade en schade als
gevolg van ketelsteenvorming.
Totaal vermogen
kW
50
50 tot
200
>
200 tot
600
>
600
>
Bij de richtwaarden wordt van de volgende voorwaar-
den uitgegaan:
De som van de totale hoeveelheid vul- en bijvulwater
tijdens de levensduur van de installatie overschrijdt
niet het drievoudige van de waterinhoud van de ver-
warmingsinstallatie.
Het specifieke installatievolume is lager dan
20 liter/kW vermogen. Bij installaties met meerdere
ketels moet daarbij het vermogen van de kleinste
ketel worden ingezet.
Alle maatregelen ter voorkoming van corrosie aan de
waterzijde volgens VDI 2035 blad 2 zijn getroffen.
Bij verwarmingsinstallaties met de volgende gegevens
moeten het vul- en bijvulwater worden onthard:
De som van de aardalkaliën in het vul- en bijvulwater
ligt boven de richtwaarde.
Houd rekening met grotere hoeveelheden vul- en bij-
vulwater.
Het specifieke installatievolume is hoger dan
20 liter/kW vermogen. Bij installaties met meerdere
ketels moet daarbij het vermogen van de kleinste
ketel worden ingezet.
56
Voorkomen van schade door ketelsteenvorming
Er moet worden voorkomen dat zich te veel ketelsteen
(calciumcarbonaat) op de verwarmingsoppervlakken
afzet. Voor verwarmingsinstallaties met bedrijfstempe-
raturen tot 100 °C geldt de VDI-richtlijn 2035 blad
1 "Voorkomen van schade in warmwater-verwarmings-
installaties - ketelsteenvorming in tapwater- en warm-
water-verwarmingsinstallaties" met de volgende richt-
waarden. Zie ook toelichtingen in de originele tekst van
de richtlijn.
Som aardalkaliën
mol/m
3
3,0
2,0
1,5
< 0,02
Bij installaties > 50 kW moet voor de registratie van
de hoeveelheid vul- en bijvulwater een watermeter
worden ingebouwd. De bijgevulde waterhoeveelhe-
den en de waterhardheid moeten in de onderhouds-
checklisten van de verwarmingsketel worden inge-
vuld.
Bij installaties met een specifiek installatievolume
groter dan 20 l/kW vermogen moeten de eisen van
de volgende hogere groep voor het totale verwar-
mingsvermogen (zie tabel) worden toegepast. Bij
installaties met meerdere ketels moet daarbij het ver-
mogen van de kleinste ketel worden ingezet. Bij ern-
stige overschrijdingen (> 50 l/kW) moet worden ont-
hard tot de som van aardalkaliën
bereikt is.
Bedrijfsinstructies:
Bij uitbreidings- en reparatiewerkzaamheden mogen
alleen de absoluut noodzakelijke gedeelten worden
afgetapt.
Filters, vuilvangers of andere reinigings- of afschei-
dingsinrichtingen in het verwarmingswatercircuit
moeten na de eerste of een nieuwe installatie vaker
gecontroleerd, gereinigd en gebruikt worden. Later
naar behoefte afhankelijk van de waterbehandeling
(bijvoorbeeld bij hardheid) controleren en onderhou-
den.
Als de verwarmingsinstallatie met volledig onthard
water wordt gevuld, zijn bij de inbedrijfstelling geen
verdere maatregelen nodig.
Als de verwarmingsinstallatie niet met volledig ont-
hard water, maar met water volgens de eisen in
bovenstaande tabel wordt gevuld, moet bij de inbe-
drijfstelling bovendien met het volgende reke-
ning worden gehouden:
Totale hardheid
dH
°
16,8
11,2
8,4
< 0,11
0,02 mol/m
3

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave