Storingen oplossen
Storingscodes
(vervolg)
Storingscode
Gedrag van de installatie
op het display
F F4
Slecht startgedrag (startinvet-
ting). Magneetklep schakelt
niet.
F F4
Geen vlamvorming tijdens
beveiligingstijd, ionisatievlam-
bewaker meldt geen signaal.
F F4
Geen vlamvorming tijdens
beveiligingstijd, ionisatievlam-
bewaker meldt geen signaal.
F F4
Geen vlamvorming tijdens
beveiligingstijd, ionisatievlam-
bewaker meldt geen signaal.
F F5
Luchtdrukbewaker 1 meldt
geen luchtdruk, ventilator
draait niet
F F5
Luchtdrukbewaker 1 schakelt
uit tijdens de werking.
F F5
Na afsluiting van fase P
meldt de ketel een storing.
F F6
Gasdrukbewaker meldt geen
gasdruk.
F F7
Tijdens de ruststandcontrole
van luchtdrukbewaker 1 ont-
staat ventilatordruk.
F F7
Contact van de luchtdrukbe-
waker 1 niet in ruststand
F F8
Vlam dooft tijdens bedrijf.
F F8
Vlam dooft tijdens bedrijf.
F F8
Vlam dooft tijdens bedrijf.
46
Storingsoorzaak
Compensatieleidingen
geen verbinding, mag-
neetklep of aansluitkabel
magneetklep defect, uit-
gangsrelais branderauto-
maat defect
Verkeerd gastype inge-
steld
Gascombiregelaar opent
niet.
Verbrandingswaarden niet
optimaal
Luchtdrukbewaker 1 de-
fect, niet correct aangeslo-
ten of ingesteld
Rookgasstuwing, con-
denswaterstuwing, slang
luchtdrukbewaker 1 de-
fect, verbindingsslang lek,
hoge weerstand bij toe-
voerlucht.
Luchtdrukbewaker 1 de-
fect, niet correct aangeslo-
ten of ingesteld of vlambe-
waker vuil.
Gasafsluitkraan gesloten,
gasdrukbewaker defect,
meervoudige problemen
met de gastoevoer
Windinvloed op ventilator
Luchtdrukbewaker 1 de-
fect
Verkeerd gastype inge-
steld
Vlambewaker vuil of de-
fect
Verbrandingswaarden niet
optimaal
Maatregel
Compensatieleidingen en aanslui-
tingen controleren (zie pagi-
na 54), aansluitleidingen vervan-
gen. Magneetklep vervangen.
Branderautomaat vervangen.
Gastype instellen (zie pagina 12).
Aansluitleiding controleren. Gas-
combiregelaar controleren, evt.
vervangen.
Brander instellen. Indien nodig,
ook bij branderstilstand aan de in-
stelschroeven draaien om de bran-
der te kunnen starten.
Luchtdrukbewaker 1 vervangen,
juist aansluiten of instellen
Rookgasstuwing verhelpen. Con-
denswaterstuwing controleren.
Branderautomaat ontgrendelen.
Slang vervangen. Toevoerluchtlei-
ding of luchtfilter controleren/reini-
gen.
Luchtdrukbewaker tot 0,5 mbar
verminderen. Als de brander start,
brander op vollast brengen en gas-
debiet meten.
Als het vermogen niet wordt be-
reikt, vlambewaker met perslucht
reinigen, evt. vervangen.
Luchtdrukbewaker 1 vervangen,
juist aansluiten. Luchtdrukbewaker
volgens gegevens pagina 53 in-
stellen.
Gasafsluitkraan openen. Gas-
stroomdruk controleren. Evt. gasfil-
ter vervangen. Branderautomaat
ontgrendelen. Gascombiregelaar
vervangen.
Rookgastrek (schoorsteen) contro-
leren.
Luchtdrukbewaker 1 vervangen.
Gastype instellen (zie pagina 12).
Vlambewaker met perslucht reini-
gen. Indien vlambeker beschadigd
is, vervangen.
Brander instellen (zie pagina 19).