Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Co -Gehalte Meten; Meting Voorbereiden - Viessmann Vitocrossal 200 CM2C 87 Servicehandleiding Voor De Installateur

Inhoudsopgave

Advertenties

Rustdruk en aansluitdruk controleren
2. Aansluitdruk (dynamische druk) meten, zie vol-
gende tabel.
Opmerking
Gewenste aansluitdruk (stromingsdruk):
Aardgas 18 tot 50 mbar (1,8 tot 5 kPa)
Vloeibaar gas 42,5 tot 57,5 mbar (4,25 tot
5,75 kPa)
Nominale aansluitdruk:
Aardgas 20 mbar (2 kPa)
Vloeibaar gas 50 mbar (5 kPa)
De nominale aansluitdruk kan land tot land van
deze waarden afwijken, zie typeplaatje.
De gasdrukbewaker aan de gascombiregelaar is
op 10 mbar (1 kPa) ingesteld. Voor werking met
vloeibaar gas de gasdrukbewaker op 20 mbar
(2 kPa) instellen.
Aansluitdruk (stromingsdruk)
Aardgas
Vloeibaar gas
< 15 mbar
< 20 mbar
< 1,5 kPa
< 2 kPa
15 tot 18 mbar
20 tot 42,5 mbar
1,5 tot 1,8 kPa
2 tot 4,25 kPa
18 tot 50 mbar
42,5 tot 57,5 mbar
1,8 tot 5 kPa
4,2 tot 5,75 kPa
> 50 mbar
> 57,5 mbar
> 5 kPa
> 5,75 kPa
CO
-gehalte meten
2

Meting voorbereiden

Status
Service
R
S
Afb. 11
1. Gasafsluitkraan openen.
2. Brander met schoorsteenvegertestwerking ("Test-
werk." in het menu van de regeling) in gebruik
nemen.
Gebruiksaanwijzing Vitotronic
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
(vervolg)
3. Meetwaarde in het protocol (op pagina 59) note-
ren.
4. Gasafsluitkraan sluiten.
5. Drukmeettoestel afnemen. Meetaansluiting
ten.
Maatregel
Geen instelling uitvoeren. Leverancier van (vloeibaar) gas
informeren.
Opgelet! De verwarmingsketel mag slechts tijdelijk (nood-
werking) met deze instelling gebruikt worden.
Leverancier van (vloeibaar) gas informeren.
Verwarmingsketel in bedrijf stellen.
Afzonderlijke gasdrukregelaar met nulafsluiting van de ke-
telinstallatie voorschakelen. Druk bij aardgas op 20 mbar/
2 kPa of bij vloeibaar gas op 50 mbar/5 kPa instellen.
3. Toets
en S tegelijk langer dan 2 s indrukken.
In het display verschijnt de volgende indicatie:
Status: "P" (= regelstop)
Service: Modulatiegraad in % ("100" = 100 % =
hoogste vermogen, "0" = 0 % = laagste vermo-
gen)
Bij de levering nominale CO
Hoogste vermogen: 9,0 % (-0,1/+0,3)
Laagste vermogen: CO
min 0,7 % (-0/+0,4)
Het vermelde CO
-verschil van min. 0,3 % moet gega-
2
randeerd worden. Als het CO
onderste en bovenste vermogen kleiner is, moet de
CO
-waarde aangepast worden.
2
A
-waarde, gastype G20
2
-waarde hoogste vermogen
2
-verschil tussen het
2
slui-
19

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave