Inhoudsopgave
Advertenties
Motor-Membraandoseerpompen MEMDOS LP
11 Bedrijfsvoering
Oververhitten van de motor
In het geval dat de beluchtingsventilator gedemonteerd of defect is,
bestaat er geen garantie op afdoende koeling van de motor.
ð
Stel voor de in gebruikname van de doseerpomp vast dat de venti-
lator voor de beluchtings van de motor gemonteerd en volledig ge-
schikt is voor goed functioneren.
11.1 Doseerpomp in bedrijf nemen
i
Voor de eerste ingebruikname is het aan te bevelen om water
als doseermedium in te zetten om de afdichtingen van de in-
stallatie en het functioneren van de doseerpomp te controle-
ren. Controleer vooraf ook of er eventueel ongewenste reacties
tussen het eigenlijke doseermedium en water op kunnen tre-
den.
Handelingsactie:
ü
De doseerpomp wordt volgens hoofdstuk „Doseerpomp monteren",
hoofdstuk „Hydraulisch installeren" en hoofdstuk „Elektrisch instal-
leren" gemonteerd en geïnstalleerd.
ü
Alle mechanische bevestigingen moeten op toereikende belastbaar-
heid gecontroleerd worden.
ü
De bouten van de doseerkop moeten met het juiste draaimoment zijn
aangetrokken.
ü
Alle vloeistofzijdige delen moeten op afdichting en juiste stromings-
richting gecontroleerd worden.
ü
De doseerpomp wordt overeenkomstig hoofdstuk 10.4 „Menu instel-
lingen bij eerste ingebruikname" op pagina 26 ingesteld.
Transmissieolie van de viscositeitsklasse ISO-VG460 (of SAE 140).
@
Afb. 31: Olie inlaat van de doseerpomp
Bedrijfsvoering
32
Doseerpomp in bedrijf nemen
AANWIJZING
1
2
3
4
Voer de volgende stappen uit:
1. Schroef de afsluitkap (1) van de olie inlaat-aansluiting (3) en verwij-
der de afdichting (2).
2. Vul de olie door de olie-inlaat. Controleer gelijktijdig het oliepeil in het
oliekijkglas (4). Het olieniveau moet ongeveer in het midden van het
oliekijkglas staan.
Volgende vulhoeveelheden zijn benodigd:
MEMDOS LP
4 – 80, 150
110, 160 – 1010
Tab. 41: Vulhoeveelheid
3. Plaats de afdichtring en schroef de sluitschroef in de olie-inlaat.
4. Ontlucht de doseerpomp.
5. Begrens de capaciteit van de pomp indien nodig.
6. Kalibreer de doseerpomp .
7. Kies een bedrijfsmodus en start de doseerpomp overeenkomstig de
aanwijzingen in hoofdstuk 11.2 „Bedrijfsmodi" op pagina 33.
Doseerpomp in bedrijf nemen.
ü
11.1.1 Doseerpomp ontluchten
Bij de eerste ingebruikname of bij het vermoeden van belletjes moet de
doseerkop worden ontlucht, om de capaciteit van de pomp te verbeteren.
De MEMDOS LP heeft hiervoor de functie ontluchten, die de doseerpomp
met de grootste slaglengte laat pompen om de leidingen en de doseerkop
te vullen of te ontluchten.
Voer de volgende stappen uit:
1. Druk Menu.
2. Kies met
of
het menupunt
3. Druk Start en houdt de toets ingedrukt.
4
De doseerpomp begint met de hoogste frequentie te verpompen.
4. Houd Start zolang ingedrukt tot u een constante pompstroom
kunt vaststellen.
Doseerpomp is ontlucht.
ü
11.1.2 Vloeistofhoeveelheid begrenzen
Begrenzing
Met de functie
lijke voorwaarden bij de ingebruikname aangepast worden. Soms komt
het voor dat een groter model doseerpomp in de ontwerpfase uitgekozen
wordt. Om het risico van overdosering zo gering mogelijk te houden, kan
de vloeistofhoeveelheid begrenst worden.
De gereduceerde hoeveelheid geldt dan voor iedere bedrijfsmodus van
de doseerpomp. De instelling blijft ook na onderbreking van de spanning
behouden. Tijdens cailbratie van de doseerpomp heeft de procentueel be-
grensde capaciteit betrekking op de werkelijke capaciteit.
BA-10417-05-V15
Bedieningsvoorschrift
Vulhoeveelheid
0,25 l
0,75 l
Ontluchten
en druk OK.
kan de dosserpomp flexibel aan de plaatse-
© Lutz-Jesco GmbH 2023
Advertenties
Inhoudsopgave
