Er zijn vier functies beschikbaar voor het
instellen van de tijden waarop de auto
moet worden verwarmd:
Zeven dagen per week
Er kunnen voor elke dag van de week een
of twee tijden worden geprogrammeerd.
Vijf dagen per week
Voor maandag t/m vrijdag kunnen één of
twee tijden worden geprogrammeerd.
Afzonderlijke dag binnen de week
Voor een afzonderlijke dag kunnen een
of twee tijden worden geprogrammeerd.
Willekeurige tijd en datum
Voor een afzonderlijke dag kan een tijd
worden geprogrammeerd binnen de
eerstkomende 12 maanden vanaf de dag
van programmering.
Programmeerprocedure voor
zeven dagen in de week, vijf
dagen in de week, afzonderlijke
dag in de week:
Scroll in het menu Extra verwarming
programmeren met de draaiknop naar
dit display en druk op de toets
SET/RESET.
Kies, wanneer u de functie
Afzonderlijke dag in de week
programmeert de dag met de draaiknop
en druk op SET/RESET.
De eerste te programmeren tijd gaat
knipperen.
Druk op SET/RESET waarna de uren
gaan knipperen.
Stel de uren in met de draaiknop.
Druk op SET/RESET waarna de minuten
gaan knipperen.
Stel de minuten in met de draaiknop.
Infodisplays
Druk op SET/RESET waarna de tweede
te programmeren tijd gaat knipperen.
Herhaal de procedure om de tweede
geprogrammeerde tijd in te voeren.
N.B.: Indien slechts één
geprogrammeerde tijd wordt gewenst,
selecteer dan streepjes terwijl u de uren
en minuten doorloopt. Deze verschijnen
tussen 23 en 00 uur en tussen 59 en 00
minuten.
Druk, na het invoeren van de minuten in
de tweede geprogrammeerde tijd op
SET/RESET waarna de cursor gaat
knipperen.
Druk opnieuw op SET/RESET waarna
de cursor verandert in een vinkje. Met het
vinkje wordt bevestigd dat de
tijdschema's in het geheugen zijn
opgeslagen en dat de verwarming de
auto op de ingestelde tijden zal
verwarmen.
N.B.: Het niet mogelijk Zeven dagen
in de week, Vijf dagen in de week
en Afzonderlijke dag in de week
tegelijk te selecteren aanzien voor elke
dag slechts één tijd kan worden
geprogrammeerd.
Indien de geprogrammeerde tijden voor
een van deze functies in het geheugen
zijn opgeslagen en actief zijn, hetgeen
wordt bevestigd door een vinkje,
verschijnt bij de andere twee functies een
slotsymbool in het programmeerdisplay
om aan te geven dat deze niet kunnen
worden geactiveerd. Om een van de
andere twee functies te activeren, moet
de huidige functie eerst worden
uitgeschakeld door het vinkje te
verwijderen.
Scroll, om de functie te deactiveren, naar
het betreffende display en druk
herhaaldelijk op SET/RESET tot het
vinkje begint te knipperen. Druk opnieuw
op SET/RESET om het vinkje te wissen
en de functie te deactiveren.
76