Ruitenwissers en ruitensproeiers
N.B.: De automatische
ruitenwisserfunctie is uitsluitend bedoeld
voor gebruik tijdens natte
weersomstandigheden. Deze functie
moet niet onder droge omstandigheden
worden ingeschakeld, daar het systeem
bijzonder gevoelig is voor vuil, mist of
vliegen die in de omgeving van de
regensensor met de voorruit in aanraking
komen. Hierdoor kan het systeem in
werking treden al is de voorruit
grotendeels droog.
N.B.: De automatische
ruitenwisserfunctie moet niet worden
ingeschakeld bij sneeuw, mist of wanneer
de wegen zijn gepekeld. Kies onder deze
weersomstandigheden zonodig stand A,
C of D.
Wanneer bij ingeschakeld contact de
hendel in stand B wordt gezet, maken de
ruitenwissers slechts één wisbeweging
ongeacht of de voorruit nat of droog is.
Afhankelijk van de uitrusting zullen de
ruitenwissers bij aangezet contact en de
hendel reeds in stand B niet in werking
treden tenzij er water op de voorruit wordt
waargenomen. Zet als alternatief de
hendel in een andere stand en vervolgens
weer terug in stand B of schakel de
ruitensproeiers in.
De regensensor meet daarna continu de
hoeveelheid water op de voorruit en zal
de snelheid van de voorruitwissers
automatisch instellen (enkele
wisbeweging, met intervallen, normale of
hoge wissnelheid).
E71015
A
Lage gevoeligheid
B
Hoge gevoeligheid.
A. De ruitenwissers treden alleen in
werking wanneer een grotere
hoeveelheid water op de voorruit
wordt waargenomen.
B. De ruitenwissers treden ook in
werking wanneer een kleine
hoeveelheid water op de voorruit
wordt waargenomen.
Er zijn tussen lage en hoge gevoeligheid
zes instellingen mogelijk.
Automatisch
ruitenwissersysteem
Sommige uitvoeringen zonder een
automatisch ruitenwissersysteem zijn
uitgerust met een snelheidsafhankelijk
ruitenwissersysteem voor de voorruit.
Wanneer de auto tot loopsnelheid of tot
stilstand wordt gebracht, wordt de
ruitenwissersnelheid automatisch naar de
volgende lagere snelheid teruggebracht.
Wanneer de auto in snelheid toeneemt,
keert de ruitenwissersnelheid terug naar
de met de hand gekozen instelling.
Wanneer de ruitenwisserhendel wordt
bediend terwijl het systeem is
ingeschakel, wordt het systeem
uitgeschakeld.
42
A
B