LET OP
Als de controlelamp samen met de
controlelamp motorstoring brandt,
dan geeft dit een overmatige
hoeveelheid roetdeeltjes aan. Laat dit
onmiddellijk door een geschoolde
monteur controleren.
Als de controlelamp samen met de
controlelamp brandt, dan moet het
dieselroetfilter wellicht worden
vervangen. Laat dit onmiddellijk door een
geschoolde monteur controleren.
Controlelamp
stabiliteitsregeling (ESP)
N.B.: Wanneer bij het aanzetten van het
contact de controlelamp niet brandt of
wanneer hij tijdens het rijden blijft branden,
duidt dit op een storing.
Brandt wanneer de
stabiliteitsregeling is
uitgeschakeld en knippert
wanneer de stabiliteitsregeling (ESP) is
geactiveerd.
AKOESTISCHE
WAARSCHUWINGSSIGNALEN
EN -INDICATIES
Automatische transmissie
Indien de keuzehendel niet in de stand P
staat weerklinkt een akoestisch
waarschuwingssignaal wanneer het
bestuurdersportier wordt geopend.
Instrumenten
Vorst
gevaren die door plotselinge
weersveranderingen kunnen ontstaan.
Een waarschuwingssignaal klinkt bij de
volgende weersomstandigheden:
•
+4ºC of lager. waarschuwing voor
bevriezing
•
0ºC of lager. gevaar van bevroren
wegdek
Sleutel niet in auto
Auto's met key free systeem
Indien de motor draait en er niet langer
een passive key in het interieur wordt
waargenomen, weerklinkt een akoestisch
signaal zodra het portier wordt gesloten.
Sleutel in contact
Uitgezonderd auto's met key free
systeem
Er weerklinkt een waarschuwingssignaal
wanneer het bestuurdersportier wordt
geopend indien:
•
de sleutel zich in het contact bevindt.
Auto's met key free systeem
Er weerklinkt een waarschuwingssignaal
wanneer het bestuurdersportier wordt
geopend indien:
•
de contactschakelaar niet
uitgetrokken is.
•
de reservesleutel zich in het contact
bevindt.
69
WAARSCHUWING
Ook wanneer de temperatuur tot
boven + 4 ºC stijgt, is dit nog geen
garantie dat de weg vrij is van