E71948
3. Breng de dopsleutel voor de slotmoer
aan.
1
3
5
E75442
4. Zet de wielmoeren in de aangegeven
volgorde voorlopig vast.
5. Laat de wagen zakken en verwijder
de krik.
6. Draai de wielmoeren in de
aangegeven volgorde definitief vast.
Zie Technische specificatie
(bladzijde 163).
Velgen en banden
4
2
154
7. Druk de naafdop of het wieldeksel met
de bal van uw hand vast.
WAARSCHUWING
Laat het aanhaalmoment van de
wielmoeren en de bandenspanning
zo spoedig mogelijk controleren.
N.B.: Wanneer het reservewiel een
andere maat heeft of anders is
geconstrueerd dan de overige wielen, laat
deze dan zo spoedig mogelijk vervangen.
BANDENREPARATIESET
Deze auto is niet uitgerust met een
reservewiel, maar met een
bandenreparatieset, die kan worden
gebruikt voor het repareren van één
lekke band.
De bandenreparatieset bevindt zich in de
bergruimte onder de vloer. Zie
Opbergruimte onder vloer achterin
(bladzijde 121).
Algemene informatie
WAARSCHUWINGEN
Afhankelijk van het type en de
omvang van de beschadiging
kunnen sommige banden slechts
gedeeltelijk of geheel niet worden gedicht.
Een te lage bandenspanning kan het
weggedrag van de auto beïnvloeden,
waardoor u de macht over het stuur kunt
verliezen.
Gebruik de bandenreparatieset niet
wanneer de band al beschadigd is
door het rijden met een te lage
bandenspanning.
Probeer geen andere lekken te
dichten dan zichtbare lekken in het
loopvlak van de band.
Probeer geen lekken te dichten in
de bandwang.