WAARSCHUWINGEN
Rijd niet met sneeuwkettingen op
een sneeuwvrij wegdek.
Breng alleen sneeuwkettingen aan
op 235/60 R16 banden.
LET OP
Wanneer uw wagen is uitgerust met
wieldeksels, verwijder deze dan
voordat u sneeuwkettingen
monteert.
N.B.: Het ABS blijft normaal werken.
Gebruik alleen sneeuwkettingen met
kleine schakels.
Monteer alleen sneeuwkettingen op de
voorwielen.
Uitvoeringen met
stabiliteitsregeling (ESP)
Uitvoeringen met stabiliteitsregeling (ESP)
kunnen een wat ongebruikelijke
rijkarakteristiek vertonen, hetgeen kan
worden voorkomen door het systeem uit
te schakelen. Zie Gebruik maken van
stabiliteitsregeling (bladzijde 112).
BANDENSPANNINGCON-
TROLESYSTEEM
WAARSCHUWINGEN
Het systeem ontheft u niet van de
verantwoording om regelmatig de
bandenspanning te controleren.
Het systeem waarschuwt u alleen
voor een lage bandenspanning. Het
pompt de banden niet op.
Velgen en banden
worden beschadigd. Een te lage
bandenspanning verhoogt het
brandstofverbruik, verkort de levensduur
van de banden en heeft een nadelige
invloed op de rijeigenschappen.
Het detectiesysteem
bandenspanningsverlies waarschuwt
ingeval van een luchtdrukwijziging in een
van de banden. Dit vindt plaats via de
ABS-sensoren die de rollende omtrek van
de wielen registreren. Wanneer de
rollende omtrek verandert, dan geeft dit
een lage spanning aan in een band. Er
wordt een waarschuwingsbericht
weergegeven in de informatiedisplay en
de berichtencontrolelamp gaat branden.
Zie Infoberichten (bladzijde 77).
Naast een te lage bandenspanning of een
beschadigde band kunnen de volgende
situaties van invloed zijn op de rollende
omtrek:
•
•
•
•
N.B.: Het systeem functioneert naar
behoren, maar de detectietijd kan wellicht
toenemen.
162
WAARSCHUWINGEN
Rijd niet met een aanzienlijk te lage
bandenspanning. Hierdoor kunnen
de banden oververhit raken en
LET OP
Buig of beschadig de ventielen niet
wanneer u de banden oppompt.
Laat banden door goed opgeleide
monteurs monteren.
Ongelijke wagenbelading.
Gebruik van een aanhangwagen of
een heuvel op en af rijden.
Gebruik van sneeuwkettingen.
Rijden op zachte ondergrond zoals
sneeuw of modder.