Nederlands
Opvoerinstallatie positioneren en aan de bodem
verankeren!
Fig. 2.: Opvoerinstallatie monteren
1
Bevestigingspunten
2
Bevestigingsplaten
De opvoerinstallatie wordt met vier bevestigingen
aan de bodem verankerd.
1.
Opvoerinstallatie op de gewenste plek neerzetten
en uitlijnen.
2.
Markeer de boorgaten.
3.
Opvoerinstallatie aan de kant zetten en boringen
maken aan de hand van het gebruikte bevesti-
gingsmateriaal.
4.
Opvoerinstallatie opnieuw positioneren en met
het bijbehorende bevestigingsmateriaal aan de
bevestigingsbanden bevestigen.
Max. aandraaimoment: 30 Nm
Persleiding aansluiten
PAS op voor drukpieken!
Door optredende drukpieken kan de maximaal
toegestane bedrijfsdruk met een veelvoud
worden overschreden. Daardoor kan de pers-
leiding barsten! Probeer drukpieken al bij het
aanleggen van de persleiding te vermijden. De
gebruikte leidingen en verbindingselementen
moeten voldoende drukbestendig zijn!
AANWIJZING
• Volgens EN 12056-4 moet de stroomsnelheid
op het bedrijfspunt tussen 0,7 m/s en 2,3 m/s
bedragen.
• Een reductie van de leidingdiameter in de pers-
leiding is niet toegestaan.
Bij het aansluiten van de persleiding moet het
volgende in acht genomen worden:
•
De persleiding moet zelfdragend zijn.
18
2
1
2
1
2
1
•
De persleiding moet trillingsvrij, geluidsgeïsoleerd
en flexibel worden aangesloten.
•
De aansluiting en alle verbindingen moeten abso-
luut dicht zijn.
•
De persleiding moet vorstveilig worden aange-
legd.
•
Om een eventuele opstuwing uit het openbare
hoofdriool te vermijden, moet de persleiding als
"zwanenhals" worden aangelegd. De onderkant
van de zwanenhals moet op het hoogste punt bo-
ven het plaatselijk vastgelegde rioolniveau liggen.
•
Afsluiter en terugslagklep zijn reeds geïntegreerd.
De persleiding kan direct worden aangesloten.
1
Fig. 3.: Persleiding aansluiten
1 Persaansluiting met flensverbinding
OPSTELLING
2
WILO SE 01/2022 DIN A4