Nederlands
5. Opstelling
Om schade aan het product of gevaarlijke ver-
wondingen bij de opstelling te vermijden, moeten
de volgende punten in acht worden genomen:
•
De opstellingswerkzaamheden – montage en
installatie van de opvoerinstallatie – mogen enkel
door gekwalificeerde personen worden uitge-
voerd. Hierbij moeten de veiligheidsvoorschriften
in acht genomen worden.
•
Vóór het begin van de opstellingswerkzaamheden
moet de opvoerinstallatie op transportschade
onderzocht worden.
5.1. Algemeen
Voor de planning en het bedrijf van installaties
voor afvalwatertechniek wordt gewezen op de
desbetreffende en plaatselijke voorschriften en
richtlijnen van de afvalwatertechniek (bijv. de
Duitse ATV (abwassertechnische Vereinigung)).
Met name optredende drukpieken, bijv. bij het
sluiten van de terugslagklep, kunnen afhankelijk
van de bedrijfsomstandigheden een veelvoud van
de pompdruk bedragen. Deze drukpieken kunnen
leiden tot vernieling van de installatie. Daarom
moet worden gelet op de drukbestendigheid en
de opvang van langskrachten door de verbin-
ding van de leiding.
Daarnaast moeten de aanwezige leidingen wor-
den gecontroleerd voor een correcte aansluiting
op de installatie. Het aanwezige leidingsysteem
moet zelfdragend zijn en mag niet door de op-
voerinstallatie ondersteund worden.
Voor de installatie van opvoerinstallaties moeten
met name de volgende geldende voorschriften in
acht genomen worden:
•
DIN 1986-100
•
EN 12050-1 en EN 12056 (binnenriolering onder
vrij verval)
Neem ook de in uw land geldende voorschriften
(bijv. landelijke bouwverordening) in acht!
5.2. Opstellingswijzen
•
Stationaire droge opstelling in gebouwen
•
Stationaire opstelling onder de vloer in ter plaatse
aanwezige putten
16
5.3. Installatie
GEVAAR door overdruk
Bij het overschrijden van de toepassings-
begrenzingen kan er overdruk in het ver-
zamelreservoir ontstaan. Daardoor kan het
verzamelreservoir barsten! Er bestaat gevaar
voor gezondheidsrisico's door contact met
bacteriehoudend afvalwater (fecaliën). Waar-
borg de afsluiting van de toevoer bij uitval van
de installatie.
De volgende toepassingsbegrenzingen moe-
ten strikt in acht genomen worden:
• Max. toevoer:
– CORE 20.2: 20 m³/h
– CORE 45.2: 45 m³/h
– CORE 50.2: 50 m³/h
– CORE 60.2: 60 m³/h
• Max. overloopniveau van het reservoir, tijdens
het bedrijf: 0 m (reservoir is een drukloze
ruimte)
• Max. overloopniveau van het reservoir, bij
uitval van de installatie (gemeten vanaf de
bodem van het reservoir):
– CORE 20.2: 5 m gedurende max. 3 uur
– CORE 45.2, 50.2, 60.2: 6,7 m gedurende
max. 3 uur
• Max. toegestane druk in de persleiding van
de installatie: 6 bar
• Max. mediumtemperatuur: 40 °C
GEVAAR door explosieve atmosfeer!
In het verzamelreservoir kan een explosie-
ve atmosfeer worden gevormd. Wanneer
het verzamelreservoir wordt geopend (bijv.
onderhoud, reparatie, defect), kan deze zich
uitbreiden naar de bedrijfsruimte. Er bestaat
risico op dodelijk letsel door explosie! Het de-
finiëren van een passende Ex-zone is de taak
van de gebruiker. Er dient op het volgende te
worden gelet:
• De opvoerinstallatie heeft geen Ex-
goedkeuring!
• Neem passende tegenmaatregelen om een
explosieve atmosfeer in de bedrijfsruimte te
vermijden!
Bij de inbouw van de opvoerinstallatie dient u op
het volgende te letten:
•
Deze werkzaamheden moeten door vakkundig
personeel worden uitgevoerd en elektrische
werkzaamheden moeten door een elektrotechni-
cus worden uitgevoerd.
•
De bedrijfsruimte moet schoon, droog, goed
verlicht en vorstvrij zijn en geschikt zijn voor de
betreffende opvoerinstallatie.
•
De bedrijfsruimte moet vrij toegankelijk zijn. Zorg
ervoor dat de routes voor het transporttoestel in-
clusief opvoerinstallatie groot genoeg zijn en dat
eventuele liften het vereiste formaat en draagver-
mogen hebben.
•
Er moeten worden gezorgd voor voldoende ven-
tilatie van de bedrijfsruimte (8-voudige luchtver-
versing).
OPSTELLING
WILO SE 01/2022 DIN A4