Inhoudsopgave
Advertenties
PRODUCTOMSCHRIJVING
3. Productomschrijving
De opvoerinstallatie wordt met de grootste
zorgvuldigheid geproduceerd en wordt aan een
permanente kwaliteitscontrole onderworpen. Bij
een correcte installatie en een juist onderhoud is
een storingsvrij bedrijf gegarandeerd.
3.1. Reglementair gebruik en toepassingsgebieden
GEVAAR door explosie!
Bij het transport van fecaliënhoudend af-
valwater kunnen er in het verzamelreservoir
gasophopingen ontstaan. Bij ondeskundige
installatie en bediening kunnen deze ontbran-
den en leiden tot een explosie.
• Het verzamelreservoir mag geen beschadi-
gingen (scheuren, lekkages, poreus materiaal)
vertonen!
• De toe- en afvoer en de ontluchting moeten
volgens de voorschriften en absoluut dicht
worden aangesloten!
GEVAAR door explosieve vloeistoffen!
Het transporteren van explosieve media (bijv.
benzine, kerosine enz.) is ten strengste ver-
boden. De opvoerinstallaties zijn niet bedoeld
voor deze media!
Transport van onbehandeld afvalwater dat niet
via natuurlijk verval naar de riolering kan worden
gevoerd en voor de ontwatering van objec-
ten die onder het rioolniveau liggen (conform
DIN EN 12056/DIN 1986-100).
De opvoerinstallatie mag niet worden gebruikt
voor het transport van
•
puin, as, afval, glas, zand, gips, cement, kalk,
mortel, vezelstoffen, textiel, papieren handdoek-
jes, vochtige doekjes (bijv. vliesdoekjes, vochtig
toiletpapier), luiers, karton, grof papier, kunsthars,
teer, keukenafval, vet, olie
•
afval afkomstig van de slacht, kadaverdestructie
en veehouderij (gier...)
•
giftige, agressieve en corrosieve stoffen zoals
zware metalen, biociden, pesticiden, zuren, logen,
zouten, zwembadwater
•
reinigings-, desinfectie-, afwas- en wasmidde-
len in grote hoeveelheden en/of met overmatige
schuimvorming
•
afvalwater uit ontwateringssystemen die boven
rioolniveau liggen en met behulp van de zwaar-
tekracht kunnen worden gedraineerd (volgens
EN 12056-1)
•
explosieve media
•
drinkwater
De installatie moet volgens de algemeen gelden-
de regels conform EN 12056 en DIN 1986-100
geïnstalleerd worden.
Beoogd gebruik betekent ook dat u zich aan deze
handleiding houdt. Elk ander gebruik geldt als
niet-correct.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-EMUport CORE
3.1.1. Toepassingsbegrenzingen
GEVAAR door overdruk
Wanneer de toepassingsbegrenzingen wor-
den overschreden, kan er door uitval van de
installatie overdruk in het verzamelreservoir
ontstaan. Daardoor kan het verzamelreservoir
barsten! Er bestaat gevaar voor gezondheids-
risico's door contact met bacteriehoudend
afvalwater (fecaliën). Houdt u altijd aan de
toepassingsbegrenzingen en waarborg de
afsluiting van de toevoer bij uitval van de
installatie.
De volgende toepassingsbegrenzingen moeten
strikt in acht genomen worden:
•
Max. toevoer:
-
CORE 20.2: 20 m³/h
-
CORE 45.2: 45 m³/h
-
CORE 50.2: 50 m³/h
-
CORE 60.2: 60 m³/h
•
Max. overloopniveau van het reservoir, tijdens het
bedrijf: 0 m (reservoir is een drukloze ruimte)
•
Max. overloopniveau van het reservoir, bij uitval
van de installatie (gemeten vanaf de bodem van
het reservoir):
-
CORE 20.2: 5 m gedurende max. 3 uur
-
CORE 45.2, 50.2, 60.2: 6,7 m gedurende max.
3 uur
•
Max. toegestane druk in de persleiding van de
installatie: 6 bar
•
Max. mediumtemperatuur: 40 °C
•
Max. omgevingstemperatuur: 40 °C
3.2. Opbouw
De Wilo-EMUport CORE is een overstroombare,
stekkerklare en volautomatisch werkende afval-
wateropvoerinstallatie met een scheidingssys-
teem voor vaste stoffen, twee afvalwaterdompel-
pompen in wisselbedrijf zonder pieklastbedrijf.
Nederlands
11
Advertenties
Inhoudsopgave
