Inhoudsopgave
Advertenties
Inbedrijfstelling, ijking en werking van de brander
10
D3924
6.10.3 Minimaal vermogen
Het MIN vermogen moet worden gekozen binnen het werkingsveld
dat wordt weergegeven op Afb. 3 op pag. 11. Druk op de knop
2)(Afb. 39) "Afname vermogen" en houd deze ingedrukt tot de
servomotor de waarde van de fabrieksinstelling bereikt (Afb. 39).
Afstelling van de lucht
Varieer het beginprofiel van de mechanische nok 4) (Afb. 38 op
pag. 34) geleidelijk aan via de schroeven 5)(Afb. 38 op pag. 34).
Stel bijvoorbeeld het minimumvermogen in op 800 kW, controleer de
emissies en verhoog of verlaag eventueel de opening van de
luchtklep ("Afstelling van de lucht" op pag. 35).
Breng het vermogen met behulp van de schroeven 5) van de
mechanische nok (Afb. 38) terug naar 800 kW en controleer de
emissies.
Afstelling van het gas
De afstelling wordt uitgevoerd door de hoek van de nok III) van de
servomotor te wijzigen (Afb. 39) en met behulp van de
keuzeschakelaar 2)(Afb. 39).
Raadpleeg Afb. 39 voor het afstellen van de nok van de servomotor.
N.B.
De servomotor volgt de afstelling van de nok III alleen wanneer
u de hoek van de nok verkleint.
Als de hoek van de nok daarentegen moet worden vergroot, is
het nodig om eerst de hoek van de servomotor te vergroten met
de toets "toename vermogen", dan de hoek van de nok III te
vergroten en vervolgens de servomotor in de stand MIN.
vermogen terug te zetten met de toets "Afname vermogen".
Raadpleeg Afb. 39 voor het afstellen van de nok III.
6.11
Andere brandstof
Er kan op twee wijzen van brandstof veranderd worden:
1
met de keuzeschakelaar 10)(Afb. 7 op pag. 14);
2
met
een
afstandskeuzeschakelaar
hoofdklemmenbord. Als de keuzeschakelaar 10)(Afb. 7 op
pag. 14) in de stand "EXT" wordt gesteld, wordt de functie van
de keuze van de brandstof op afstand geactiveerd.
6.10.4 Tussenliggende vermogens
Afstelling van het gas
Er zijn geen afstellingen nodig
Afstelling van de lucht
3
Na het instellen van het maximale en minimale brandervermogen
moet het gas op de verschillende tussenliggende servomotorposities
ingesteld worden.
Om van de ene positie naar de volgende te gaan, moet de
keuzeschakelaar 2)(Afb. 36 op pag. 32) ingedrukt worden op het (+)
of (-) symbool. Druk kort op de knop 2)(Afb. 36 op pag. 32)
"Toename vermogen" zodat de servomotor ongeveer 20° wordt
gedraaid. Zie de afleesschaal van de servomotor Afb. 39 en de
afleesschaal van de luchtkleppen 5)(Afb. 38 op pag. 34).
Draai de schroef 5) van de mechanische nok (Afb. 38 op pag. 34)
vast of los om de gasstroom te verhogen of te verlagen, zodat deze
wordt aangepast aan de luchtstroom voor een optimale verbranding.
2
Ga op dezelfde wijze te werk met de volgende schroeven.
Afb. 39
Zet de brander uit met de schakelaar 1)(Afb. 36 op pag. 32), positie
OFF,
servomotorreductoren ontkoppeld kunnen worden, door op knop
3)(Afb. 39) te drukken en deze naar rechts te verplaatsen. Controleer
meermaals of de beweging soepel en zonder schokken verloopt,
door handmatig de nok I (Afb. 39) naar voren en naar achteren te
draaien.
Probeer ervoor te zorgen, dat de schroeven aan de uiteinden van de
mechanische nok, die vooraf zijn afgesteld voor het openen van de
gasklep bij MAX. en MIN. vermogen, niet worden bewogen.
N.B.
Controleer
TUSSENLIGGENDE" vermogens opnieuw de ontsteking. Deze
moet een geluidsniveau hebben dat gelijk is aan die van de
volgende werking.
Als er schokken optreden, het debiet bij de ontsteking verlagen.
aangesloten
op
het
35
NL
Let erop dat de variatie van het profiel van de nok
geleidelijk gebeurt.
OPGELET
maak
de
nok
I
(Afb. 38
Het wordt aanbevolen om de mechanische nok
5)(Afb. 38 op pag. 34)weer aan de servomotor te
koppelen, door de knop 3)(Afb. 39) naar boven te
bewegen.
OPGELET
na
het
afstellen
Voer de wissel van de brandstof uit wanneer de
brander is uitgeschakeld.
OPGELET
op
pag. 34)
zodat
van
de
"MAX
-
MIN
20199652
de
-
Advertenties
Inhoudsopgave
