Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Apparatuur Rfgo-A22; Gebruik - Riello RLS 68/M MX FS1 Handleiding Voor Installatie, Gebruik En Onderhoud

Multibrandstofbranders stookolie/gas
Inhoudsopgave

Advertenties

4.14 Apparatuur RFGO-A22

Belangrijke aantekeningen
Volg onderstaande voorschriften om ongevallen,
schade aan voorwerpen of omgeving te voorkomen!
De controledoos is een veiligheidssysteem! Maak
OPGELET
hem niet open, breng geen wijzigingen aan en
forceer de werking ervan niet. De fabrikant is niet
aansprakelijk
ongeoorloofde ingrepen!
Alle werkzaamheden (voor montage, installatie en hulp, enz.)

moeten door gekwalificeerd personeel uitgevoerd worden.

Voordat de bekabeling wordt gewijzigd in de zone van de
aansluiting van de apparatuur moet de installatie compleet
geïsoleerd worden van de stroomtoevoer van het net
(omnipolaire scheiding).
De bescherming tegen risico's op elektrische schokken op de

controledoos en op alle elektrische onderdelen die zijn
aangesloten, wordt verkregen indien de montage correct wordt
uitgevoerd.
Controleer vóór elke werkzaamheid (werkzaamheden voor

montage, installatie en hulp, enz.) of de bedrading in orde is en
of de parameters correct ingesteld zijn, en voer dan de
veiligheidscontroles uit.
Vallen en stoten hebben een negatieve invloed op de

veiligheidsfuncties. In zulke gevallen moet de controledoos niet
in werking gezet worden, ook niet als hij niet zichtbaar
beschadigd is.
Voor de veiligheid en de betrouwbaarheid moeten de volgende
aanwijzingen gerespecteerd worden:
voorkom condities die de vorming van condens en vocht
bevorderen. Controleer anders, alvorens de brander opnieuw te
ontsteken, of de controledoos helemaal perfect droog is!
Voorkom dat elektrostatische ladingen opgeslagen worden die
bij contact de elektronische bestanddelen van de controledoos
kunnen beschadigen.

Gebruik

Deze apparatuur is een controlesysteem van branders met
aangeblazen lucht van middelgrote en grote capaciteit, voor
intermitterende werking (minstens 1 gecontroleerde uitschakeling
elke 24 uur).
Aantekeningen voor de installatie
Controleer of de elektrische aansluitingen in de ketel conform de
nationale en plaatselijke veiligheidsnormen zijn.
Verwar de draden onder spanning niet met de neutraalgeleiders.
Controleer of de verbonden draden niet met de nabijliggende
aansluitklemmen
in
contact
aansluitklemmen.
Leg de hoogspanningskabels voor ontsteking apart, zo ver
mogelijk van de controledoos en van de andere kabels.
Zorg er tijdens de bekabeling van de inrichting voor dat de kabels
met netwerkspanning AC 230 V een andere ligging hebben dan
de laagspanningskabels, om het risico op elektrische schokken
te vermijden.
Technische beschrijving van de brander
voor
schade
veroorzaakt
komen.
Gebruik
geschikte
door
Technische gegevens
Netspanning
Stroomnetfrequentie
Primaire zekering (extern)
Gewicht
Opgenomen vermogen
Beschermingsgraad
Veiligheidsklasse
Omgevingsvoorwaarden
Werking
Klimaatvoorwaarden
Mechanische voorwaarden
Temperatuurbereik
Vochtigheid
Elektrische aansluiting van de vlamdetector
Het is belangrijk dat de transmissie van de signalen zo goed als
vrij van storingen en verlies is:
Houd de kabels van de detector altijd gescheiden van de andere
kabels:
– De capacitieve reactantie van de lijn beperkt de grootte van
het vlamsignaal.
– Gebruik een afzonderlijke kabel.
Houd rekening met de toelaatbare kabellengtes.
De ionisatiesonde is niet beveiligd tegen risico's op elektrocutie.
De op het stroomnet aangesloten ionisatiesonde moet tegen
toevallig contact beveiligd worden.
Positioneer de ontstekingselektrode en de ionisatiesonde
zodanig dat de ontstekingsvonk geen boog op de sonde kan
vormen (risico op elektrische overbelasting).
15
NL
20152163
AC 230 V -15 % / +10 %
50 / 60 Hz
Raadpleeg de elektrische
installatie
ongeveer 1,1 kg
ongeveer AC 7 VA
IP40
II
DIN EN 60721-3-1
Klasse 1K2
Klasse 1M2
-40...+60 °C
< 90% R.V. (zonder condens)
Afb. 8
Tab. G
20199652

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave